Weer en Klimaat, Nederland 1.2

NIET deelnemen!:)
Weer en klimaat in Nederland
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

NIET deelnemen!:)
Weer en klimaat in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Telefoon in

Welkom!:)
Zitten volgens plattegrond.
1.1 open!

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag 
Hoge en lage drukgebieden
Opdracht CHATgpt
Lezen 2.2 + uitleg 2.2

Slide 3 - Tekstslide

Regel
Wind en zeestromen transporteren warmte vanaf de evenaar en kou vanaf de poolstreken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Opdracht CHATGPT 
1. Ga naar chat.openai.com, maak een account als je t niet hebt.
2. Laat chatGPT een uitleg schrijven over hoge en lage drukgebieden. Wat typ je in?
3. Check de tekst met behulp van je boek.
4. Kopieer naar word en voeg 2 passende afbeeldingen toe.
5. Lever in via teams -> opdrachten
Hoe lang: 10 minuten
Organisatie: zelfstandig

Slide 6 - Tekstslide

NU: pak 1.2 erbij!

Slide 7 - Tekstslide

leerdoelen
Je weet welke klimaten er zijn en wat de klimaatfactoren zijn.

Je begrijpt op welke manier de klimaatfactoren het klimaat kunnen beïnvloeden.
Je kunt de ligging van de verschillende klimaten verklaren aan de hand van de klimaatfactoren.
Je beheerst de stof van dit onderdeel.


Slide 8 - Tekstslide

weer = toestand van de dampkring
- op een bepaald moment,
- op een bepaalde plaats

klimaat = gemiddelde weer berekend over een langere periode van 30 jaar.

Slide 9 - Tekstslide

Weerselementen
het weer bestaat uit de volgende weerselementen:
 
  • temperatuur
  • neerslag
  • wind
  • bewolkingsgraad


temperatuur: de warmte of kou op een bepaald moment
neerslag: water dat in vaste of vloeibare vorm op de aarde neerslaat

vaste vorm: hagel of sneeuw
vloeibare vorm: regen
wind: verplaatsing van lucht (langs het aardoppervlak) in de dampkring

lucht verplaatst zich van gebieden met een hoge luchtdruk (= maximum) naar gebieden met een lage luchtdruk (= minimum)
bewolkingsgraad: percentage van de hemel dat met wolken is bedekt

Slide 10 - Tekstslide

📍 klimaat Nederland
Gematigd zeeklimaat
- koele zomers
- zachte winters
- hele jaar neerslag
- (zuid)westenwind    
   overheerst

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

1. Breedteligging op aarde
  • breedteligging = afstand tot de evenaar 
  • hoge breedte = ver van de evenaar           -> koud(er)
  • lage breedte = dichtbij de evenaar         -> warm(er)
  • zoninvalshoek is belangrijk                       -> schuine invalshoek of loodrecht
  • afstand zon -> aarde
  • stand van de aarde bepaalt de   seizoenen die we hebben!
Welke 5 factoren zijn van invloed op de temperatuur?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De 4 seizoenen zijn afhankelijk van de stand van de aarde ten opzichte van de zon:
-> zon schijnt vooral op noordelijk halfrond: lente ozomer 
-> zon schijnt vooral op zuidelijk halfrond: herfst of winter

Slide 15 - Tekstslide


2. Hoogteligging

  • hoe hoger hoe kouder
  • per 1000m stijging, wordt temperatuur 6°C kouder
  • de hoogteligging bepaalt de plantengroei in de bergen: zie kaartje in hotspot!

Hoe hoger op een berg, hoe kouder en dus hoe minder begroeiing.

De boomgrens (: punt waarop het te koud wordt voor bomen) ligt in de Alpen ongeveer op 1800 meter.

Slide 16 - Tekstslide

3. Wind

  • wind = verplaatsing van lucht langs het   aardoppervlak
  • stroomt van hoge naar lage luchtdruk
  • Schaal van Beaufort: 1 t/m 12
  • snelheid gemeten in m/sec
  • wind vervoert wame lucht van de   evenaar naar de polen
  • gebergte werkt als klimaatscheiding

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

4. Water of land
  • land warmt snel op en koelt snel af
  • water doet hier langer over
  • aanlandige wind = zeewind -> brengt   koele lucht aan land in zomer, warmere   lucht in winter
  • aflandige wind = landwind -> brengt   koude lucht uit oost- en noordeuropa   mee in winter, warme lucht in zomer.

Slide 19 - Tekstslide

5. Verdeling zonne-energie
  • tropen krijgen veel warmte 
  • polen ontvangen weinig warmte
  • warmte wordt door wind en water   (zeestromen) getransporteerd vanaf de   evenaar naar de polen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Bij welke klimaatzone hoort deze grafiek?
A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Het droge klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 22 - Quizvraag

Welk klimaat is dit?
A
Tropisch regenklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Steppe klimaat
D
Toendra klimaat

Slide 23 - Quizvraag

Welk klimaat heeft Nederland?
A
landklimaat
B
tropisch klimaat
C
zeeklimaat
D
koud klimaat

Slide 24 - Quizvraag

De temperatuur bovenop de Martinitoren is 7 °C. De Martinitoren is
ongeveer 100 meter hoog.
Wat is de temperatuur aan de grond?
CSE
2018
II
A
1 graden
B
6.4 graden
C
7.6 graden
D
13 graden

Slide 25 - Quizvraag

In welk klimaat valt de meeste regen?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Koud klimaat

Slide 26 - Quizvraag

De landen in Zuid-Europa
hebben een ...
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Droog klimaat
D
Middellandse zee klimaat

Slide 27 - Quizvraag

In een tropisch klimaat wordt het nooit kouder dan...
A
15 graden
B
18 graden
C
20 graden
D
23 graden

Slide 28 - Quizvraag

Als de aarde niet schuin zou
staan dan ...
A
zou het minder hard waaien.
B
zou het in Nederland kouder zijn.
C
zouden we geen seizoenen hebben.
D
zou de zomer langer duren.

Slide 29 - Quizvraag

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 30 - Quizvraag