-Let op spelling, hoofdletters en punten in je teksten. Laat eventueel iemand thuis je tekst nalezen. In Word kan je het ook laten voorlezen.
-Maak de zinnen niet te lang. Eén keer -en- , -want-, -of- is genoeg.
-Sla de opdrachten steeds goed op!
-Maak er iets leuks van! Weervrouw/ weerman? Verslaggever ter plaatse?
Huiswerk: verder werken aan je journaal!