11.4, 11.5 en 11.6

BS 4: De iris en de ooglens
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

BS 4: De iris en de ooglens

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
* Je kunt beschrijven hoe de pupilreflex de grootte van de pupil 
   regelt.

* Je kunt beschrijven hoe op het netvlies een scherp beeld 
   ontstaat

Slide 2 - Tekstslide

Planning
Terugblik basisstof 11.3 (10 minuten)
Basisstof 11.4 (20 minuten)
Opdracht (5 minuten)
Basisstof 11.5 (20 minuten)
Basisstof 11.6 zelfstandig (20 minuten)
Afsluiting en huiswerk opgeven (5 minuten)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Je ogen passen zich voortdurend aan: de ene keer kijk je naar iets dichtbij en een andere keer kijk je naar iets ver weg.

Ook heb je je hersenen nodig om iets goed te kunnen zien: 
hier wordt de informatie verwerkt.

Slide 5 - Tekstslide

De pupilreflex
Door de pupilreflex wordt het netvlies beschermd tegen te fel licht. De spiertjes in de iris trekken samen, waardoor de pupil kleiner of groter wordt.






Slide 6 - Tekstslide

De pupilreflex
Het groter en kleiner worden van de pupil noemen we de pupilreflex
Rondom de pupil lopen kringspieren: als die zich samentrekken wordt de pupil kleiner 
(veel licht)

Van de pupil naar de buitenkant van de iris lopen straalsgewijze spieren of lengtespieren: als die zich samentrekken wordt de pupil groter. (weinig licht)


Slide 7 - Tekstslide

Lichtstralen
Lichtstralen die in je oog aankomen worden gebroken: ze worden in een andere richting omgebogen

Lichtbreking in je oog gebeurt vooral door je hoornvlies en de ooglens
De ooglens in je oog is een bolle lens: lichtstralen worden naar elkaar toe gebogen.


Slide 8 - Tekstslide

Lichtstralen
Lichtstralen die in je oog aankomen worden gebroken: ze worden in een andere richting omgebogen

Lichtbreking in je oog gebeurt vooral door je hoornvlies en de ooglens
De ooglens in je oog is een bolle lens: lichtstralen worden naar elkaar toe gebogen.


Zien

- er ontstaat een omgekeerd en verkleind beeld op je netvlies

- zintuigcellen in het netvlies geven impulsen naar de gezichtscentra in de grote hersenen, die verwerken de impulsen en zorgen er voor dat je het beeld rechtop en op de juiste grootte ziet

Slide 9 - Tekstslide

De ooglens
De lens van je oog is elastisch en kan van vorm veranderen.
De lens kan platter en boller worden om op verschillende afstanden scherp te kunnen blijven zien.
Rondom de lens bevinden zich kringspieren.
De lens hangt m.b.v. lensbandjes in deze kringspieren.

Slide 10 - Tekstslide

Veraf zien
Om veraf scherp te kunnen zien moet de lens zo plat mogelijk zijn. 
Als de kringspieren ontspannen duwt het glasachtig lichaam van binnenuit tegen de kringspier, waardoor de lensbandjes uitrekken en de lens platter wordt. 
Zo kun je dingen in de verte scherp zien.

Slide 11 - Tekstslide

Dichtbij zien
Als de kringspieren samentrekken wordt de opening kleiner en de lensbandjes verslappen.
De lens wordt daardoor minder uitgerekt en dus boller.
Daardoor kun je een voorwerp dat dichtbij is scherp zien.

Slide 12 - Tekstslide

Accommoderen
Accommoderen is het aanpassen van de bolling van de ooglens.
De lens past zich voortdurend aan zodat je het ene moment dichtbij scherp kan zien (bolle lens) en het andere moment veraf (platte lens)
Door te accommoderen wordt bij elke afstand een scherp beeld gevormd op het netvlies.

Slide 13 - Tekstslide

De pupil wordt ...... bij weinig licht
A
kleiner
B
groter

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurt er met lichtstralen wanneer ze door de bolle lens gaan?
A
Ze buigen naar elkaar toe
B
Ze buigen van elkaar af
C
Ze blijven netjes rechtdoor gaan
D
Ze worden geabsorbeerd

Slide 15 - Quizvraag

Hoe noem je het constant veranderen van de sterkte van de ooglens?
A
scherpstellen
B
samentrekken
C
accommoderen
D
zoomen

Slide 16 - Quizvraag

Kringspier ontspannen
Kringspier aangespannen
Lensbandjes strak gespannen
Lensbandjes slap
Licht stralen buigen sterk naar elkaar toe
Lichtstralen buigen minder sterk naar elkaar toe
Je ziet in de verte scherp
Je ziet dichtbij scherp
Platte ooglens
Bolle ooglens

Slide 17 - Sleepvraag

Aan de slag
Wat? > Opdracht 1 en 2
Hoe? > Zelfstandig
Hoe lang? > 5 minuten
Hulp? > De tekst van basisstof 11.4!
Klaar? > Basisstof 11.5 voor je

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? > Opdracht 1 en 2
Hoe? > Zelfstandig
Hoe lang? > 5 minuten
Hulp? > De tekst van basisstof 11.5!
Klaar? > Zelfstandig verder met basisstof 11.6 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Huiswerk voor vrijdag (Let op)
Basisstof 11.4 maken: 5, 7, 9 en 10
Basisstof 11.5 maken: 3, 5, 7, 9
Basisstof 11.6: 1 t/m 3, 7 en 9
Begrippenlijst van 11.4, 11.5 en 11.6

Slide 35 - Tekstslide