Hoofdstuk 1 - Paragraaf 4 - H 3

Hoofdstuk 1 - P 3 & 4
14 oktober 2020
Mevrouw Verheij
Pak je spullen erbij en wordt rustig stil. Telefoon in de tas en de tas op de grond.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 - P 3 & 4
14 oktober 2020
Mevrouw Verheij
Pak je spullen erbij en wordt rustig stil. Telefoon in de tas en de tas op de grond.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Herhaling Paragraaf 3.
- Leerdoelen Paragraaf 4 bespreken.
- Uitleg Paragraaf 4.
- Zelfstandig werken.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling Paragraaf 3
Wat?: Maak het oefentoetsje van paragraaf 3.
Hoe: In je eentje, in stilte.
Tijd: 6 minuten.
Klaar: Begin vast aan de opdrachten van paragraaf 4.
Na 6 minuten gaan we het klassikaal kort bespreken
timer
6:00

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je aan het einde van de les?
1. Je kunt beschrijven wat wereldhandel betekent.
2. Je kunt beschrijven wat wordt verstaan onder ontwikkelingssamenwerking.
3. Je kunt beschrijven en verklaren hoe Nigeria door ontwikkelingssamenwerking wordt geholpen.
4. Je kunt beschrijven en verklaren wat voor- en nadelen zijn van vrije wereldhandel voor Nigeria.
5. Je kunt beschrijven en verklaren wat voor- en nadelen zijn van buitenlandse investeringen voor Nigeria.
6. Je kunt beschrijven en verklaren wat voor- en nadelen zijn van het feit dat veel Nigerianen in het buitenland werken.

Slide 4 - Tekstslide

Ontwikkelingshulp
Ontwikkelingshulp is steun die arme landen krijgen om hun levensomstandigheden te verbeteren.

Voorbeeld: Nigeria krijgt een zak geld van Nederland.

Waarom is dit gevaarlijk?

Slide 5 - Tekstslide

Ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingssamenwerking is de samenwerking tussen arme landen en rijke landen om de levensomstandigheden te verbeteren.

Voorbeeld: Nigeria komt met een plan om de landbouwsector te verbeteren. Nederland levert de middelen hiervoor.

Waarom zou men meer voor ontwikkelingssamenwerking kiezen?

Slide 6 - Tekstslide

Ontwikkelingssamenwerking
Je hebt 2 soorten ontwikkelingssamenwerking:
1. Noodhulp -> hulp bij rampen.
2. Structurele hulp/duurzame hulp -> hulp voor blijvende verbeteringen.

Slide 7 - Tekstslide

Wat voor soort hulp zie je?
A
Noodhulp
B
Structurele/duurzame hulp

Slide 8 - Quizvraag

Wat voor soort hulp zie je?
A
Noodhulp
B
Structurele/duurzame hulp

Slide 9 - Quizvraag

Hoe wordt Nigeria geholpen?
1. Door donorlanden.
2. Door organisaties als de VN.
3. Door internationale hulporganisaties (Oxfam Novib).
4. Buitenlandse bedrijven in Nigeria helpen de overheid.

Slide 10 - Tekstslide

Vrije wereldhandel
Handelssysteem, ieder land op de wereld kan vrij handelen met een ander land.

Europa heeft een interne markt -> geen belemmeringen voor de handel. 

Slide 11 - Tekstslide

Voordelen vrije wereldhandel
- Landen exporteren producten waar zij het beste in zijn, zij verdienen hier veel geld mee.
- Bedrijven moeten meer concurreren met buitenlandse bedrijven. Daardoor wordt er zo efficiënt mogelijk geproduceerd en gaan ze vernieuwen. 
- Bedrijven krijgen een grotere afzetmarkt.
- Je komt aan producten die je zelf niet kunt produceren.

Slide 12 - Tekstslide

Nadelen vrije wereldhandel
- Er is veel concurrentie op de wereldmarkt.
- De prijzen van producten op de wereldmarkt kunnen flink schommelen.
- Soms zijn buitenlandse importproducten goedkoper dan dezelfde producten uit eigen land.   -> Wat is het probleem voor Nigeria? Boeren raken werkloos en trekken uiteindelijk naar de stad.




Slide 13 - Tekstslide

Belemmering vrije wereldhandel
De vrije wereldhandel wordt belemmerd door 2 zaken:
1. Invoerrechten zijn belastingen op producten die worden ingevoerd. -> Waarom doen landen hieraan?
2. Niet altijd eerlijke concurrentie door subsidies. -> Waarom doen landen dit?

Wat is het gevolg voor Nigeria als je kijkt naar deze punten?

Slide 14 - Tekstslide

Subsidies
In de Amerikaanse staal is duurder dan de Europese staal. Als de VS de staalproducenten geld geven (subsidies, blauw), kunnen zij hun staal tegen een lagere prijs verkopen. Het verschil tussen de lage verkoopprijs en verkoopprijs zonder subsidies (blauw) krijgen zij van de Amerikaanse overheid.

Op die manier wordt Amerikaanse staal goedkoper, zullen zij dit verkopen en Europa niet.

Slide 15 - Tekstslide

Waarom zouden landen invoerrechten gebruiken?

Slide 16 - Open vraag

Buitenlandse investeringen
Buitenlandse investeringen zijn investeringen van buitenlandse bedrijven in een land.

Buitenlandse bedrijven die in Nigeria investeren, kunnen ook helpen bij de ontwikkeling van het land:
- Buitenlandse bedrijven vestigen zich in Nigeria.
- Ze kopen een (deel van) Nigeriaans bedrijf.
- Ze bouwen bijvoorbeeld een spoorlijn.


Slide 17 - Tekstslide

Noem een voordeel en een nadeel van buitenlandse investeringen.

Slide 18 - Open vraag

Werken in het buitenland
Veel Nigerianen zijn naar het buitenland vertrokken voor werk. Dat heeft voor Nigeria grote voordelen en nadelen.

Wat zou een voordeel kunnen zijn?

Wat zou een nadeel kunnen zijn?

Slide 19 - Tekstslide

Soorten migranten
- Economische-/arbeidsmigranten -> vertrekken door gebrek aan werk en geld.
- Seizoensmigranten -> vertrekken voor een korte periode voor werk (druivenplukkers).
- Kennismigranten -> vertrekken voor een beter salaris.

Door de kennismigranten ontstaat braindrain. 

Slide 20 - Tekstslide

Welke soort migrant past bij de omschrijving: 'Elk najaar vertrek ik naar Zuid-Europa om druiven te plukken'
A
Economische migrant
B
Seizoensmigrant
C
Kennismigrant

Slide 21 - Quizvraag

Welke soort migrant past bij de omschrijving: 'Ik heb veel kennis, Duitsland wil me daarheen halen om te werken'
A
Economische migrant
B
Seizoensmigrant
C
Kennismigrant

Slide 22 - Quizvraag

Welke soort migrant past bij de omschrijving: 'In mijn eigen land is geen geld. Ik vertrek naar Nederland om daar te werken'
A
Economische migrant
B
Seizoensmigrant
C
Kennismigrant

Slide 23 - Quizvraag

Braindrain
Bij braindrain verdwijnt kennis uit een land. 

Voordelen:
Het heeft een stimulerende werking -> meer studerende mensen.
Geldzendingen -> deze mensen sturen geld naar het land van herkomst.  (83% van het bnp)

Slide 24 - Tekstslide

Braindrain
Nadelen:
De overheid heeft geld gestoken in de mensen, maar krijgt er niets voor terug.
- Er kan een tweedeling gaan ontstaan -> families die geldzendingen krijgen en families die dat niet krijgen.

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?: Aan de slag met de opdrachten van paragraaf 4.
Hoe?: Met je Chromebook/werkboek.
Met wie?: Mag samen met je buur, maar houd het rustig. Samenwerken en zachtjes overleggen met je buur vind ik prima.
Krijg je hulp?: Hand omhoog als je hulp nodig hebt.
Tijd?: 15-20 minuten.
Klaar?: Kijk of je echt alle opdrachten gemaakt hebt!

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting
4 november: Repetitie hoofdstuk 1
Huiswerk: Opdrachten paragraaf 4

Slide 27 - Tekstslide