Krachten en Beweging: Pieter's avonturen op weg naar school
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Krachten en Beweging: Pieter's avonturen op weg naar school
Slide 1 - Tekstslide
Pieter's ochtendroutine
Pieter staat op om 08:00 uur en ontbijt voordat hij op zijn fiets naar school gaat.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Pieter merkt dat het flink waait tijdens het fietsen. Hoe merkt Pieter dat?
Slide 4 - Open vraag
Welke krachten zorgen ervoor dat Pieter minder snel zal fietsen dan hij zou willen?
Slide 5 - Open vraag
Is het beter voor Pieter om over een zandweg of over asfalt te fietsen om minder last te hebben van rolweerstandkracht?
Slide 6 - Open vraag
Ineens komt Pieter zijn docent tegen op de fiets. Hoe beweegt de fietser zich?
A
Versneld
B
Vertraagd
C
Eenparig
Slide 7 - Quizvraag
Pieter had maar een korte dag op school en dus besloot hij na school naar de sportschool te gaan.
Slide 8 - Tekstslide
Pieter gaat fitnessen na school. Welke twee krachten werken er op het gewicht dat Pieter wilt optillen tijdens het fitnessen?
Slide 9 - Open vraag
Stel de resulterende kracht is 100 N en de zwaartekracht 50 N. Wat is nu de spierkracht van Pieter?
Slide 10 - Open vraag
De volgende dag is de moeder van Pieter zo lief om hem naar school toe te brengen. Ook broertje Pablo gaat mee
Slide 11 - Tekstslide
De moeder start de auto en begint te rijden. Is de voortstuwende kracht nu groter of kleiner dan tegenwerkende kracht?
Slide 12 - Open vraag
Ineens ziet Pablo een flitspaal. Wat mist er in de zin 'Pablo zegt dat mama 50 moet rijden'?
A
de grootheid
B
de eenheid
Slide 13 - Quizvraag
Maak de zin compleet met de juiste eenheid. 'Pablo zegt dat ze 50 moet rijden'
Slide 14 - Open vraag
Welke wet geldt wanneer de moeder constant 50 km/h rijdt?
Slide 15 - Open vraag
Wat geldt er voor de resulterende kracht als de moeder constant rijdt?
Slide 16 - Open vraag
Pablo heeft net Natuurkunde gehad en zegt: 'Wat is nu de resulterende kracht die op de auto werkt als de voortstuwende kracht 70 en de tegenwerkende kracht 20 is?' Wat mist er in deze zin?
Slide 17 - Open vraag
Maar wat is nu de resulterende kracht die op de auto werkt als de voortstuwende kracht 70 N en de tegenwerkende kracht 20 N is?'