Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Ramadan
Slide 1 - Tekstslide
Wat leer je van deze les?
Lesstof over de Ramadan:
Voor wie?
Wanneer?
Waarom?
Hoe?
Slide 2 - Tekstslide
Wat weet je over de Ramadan?
Slide 3 - Woordweb
RAMADAN:
VASTEN EN GEZELLIGHEID
Ramadan is de negende maand van de islamitische kalender. Het is de vastenmaand voor moslims. Moslims mogen dan tussen zonsopgang en zonsondergang niet eten en drinken. De ramadan begint dit jaar op 11 maart. Dit hangt af van de stand van de maan.
Slide 4 - Tekstslide
Wat betekent Ramadan?
A
Dat is een maand waarin moslims overdag nergens naartoe gaan.
B
Dat is een maand waarin moslims overdag niets eten en drinken.
C
Dat is een plaats waar moslims samen gaan eten en drinken.
D
Dat is een feest voor mensen met een bepaald geloof
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent vasten?
A
Overdag alleen drinken en helemaal niets eten
B
Een maand alleen drinken en niet eten
C
Overdag niet eten en drinken, 's avonds wel
D
Overdag eten en drinken, 's avonds niet
Slide 6 - Quizvraag
Waarom vinden moslims het belangrijk om te vasten?
A
Omdat ze dan kunnen voelen wat honger is en hoe dat is voor arme mensen.
B
Omdat ze dan eindelijk een keer naar de moskee kunnen gaan.
C
Omdat ze dan niet meer bang hoeven te zijn om straf te krijgen of ruzie te krijgen.
D
Omdat het goed voor hun gezondheid is.
Slide 7 - Quizvraag
Moslims vasten tijdens de Ramadan. Omdat ze dan zelf ervaren hoe het is om:
A
Arm en hongerig te zijn
B
Naar de moskee te gaan
C
Weinig energie te hebben
D
Weinig geld te hebben
Slide 8 - Quizvraag
Op welk moment van de dag mogen moslims tijdens de ramadan wel eten?
A
Alleen op 13 april in de middag
B
Als de zon onder is
C
Overdag
D
Elke middag tussen 13.00 en 17.00
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel dagen duurt de Ramadan?
A
28 0f 29 dagen
B
29 of 30 dagen
C
32 of 33 dagen
D
30 of 31 dagen
Slide 10 - Quizvraag
Tijdens de Ramadan zijn er nog meer dingen die moslims doen of laten. Zoals:
Slide 11 - Open vraag
Wie hoeven er niet mee te doen aan de Ramadan?
Slide 12 - Open vraag
Iemand die op reis is hoeft niet mee te doen aan de Ramadan. Wat doen zij wel?
A
Iets doen voor mensen die het moeilijk hebben.
B
De ramadan een jaar overslaan.
C
Het Suikerfeest niet mee vieren.
D
Het vasten later inhalen.
Slide 13 - Quizvraag
Wat weet je over het Suikerfeest?
Slide 14 - Open vraag
Suikerfeest
Het vasten duurt van zonsopgang tot zonsondergang. Kinderen en zieke of heel oude mensen hoeven niet mee te doen met het vasten. Sommige kinderen doen een paar dagen mee om te oefenen voor later. Na zonsondergang is er de Iftar. Dat is het Arabische woord voor ‘maaltijd’.
De ramadan eindigt als de volgende nieuwe maan te zien is.
Slide 15 - Tekstslide
Wanneer wordt het Suikerfeest gevierd?
A
Halverwege de ramadan
B
Aan het begin van de ramadan
C
Aan het einde van de ramadan
D
Aan het begin en aan het einde van de ramadan
Slide 16 - Quizvraag
'Ze lezen de hele Koran en sommigen gaan op bedevaart naar Mekka.'