In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Eindquiz
Hoofdstuk 3 module 4
Module 5
Slide 1 - Tekstslide
Juist of onjuist: Een daling van de rente leidt tot meer ruimte op de overheidsbegroting.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Juist of onjuist: De staatsschuldquote geeft een beter inzicht in de schuldpositie van de overheid dan de staatsschuld op zich.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Kan gezien worden als naar voren gehaalde belastingheffing.
Belangrijkste inkomstenbron van de overheid.
Levert veel positieve externe effecten op.
Zorgt voor een toename van de staatsschuld.
Bevat stroomgrootheden.
Neemt af bij een positief financieringssaldo.
Belastingopbrengsten
Financieringsoverschot
Onderwijs
Financieringstekort
Staatsschuld
Rijksbegroting
Slide 4 - Sleepvraag
Waar kom je op uit als beide bedrijven gaan voor hun dominante strategie??
A
1400; 1400
B
800 ; 1800
C
1800; 800
D
1000; 1000
Slide 5 - Quizvraag
Is dit een gevangenendilemma?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
Het prisoner’s dilemma (gevangenendilemma) is een bijzondere variant van een spel in de speltheorie. Het is een spel waarbij het nastreven van het …(1)… door de spelers tot een evenwicht leidt dat …(2)… is dan het evenwicht dat ontstaat als het …(3)… wordt nagestreefd.
Wat is de oplossing van deze beslisboom (spelboom)?
A
Witte pomp wel
B
Witte pomp niet
C
Weet je niet niet
D
Ik houd niet van sigaretten
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de oplossing van deze beslisboom (spelboom) Winkel G en B kunnen kiezen of ze hun winkel WEL of NIET openen op city plaza
A
Winkel G en B wel
B
Winkel G en B niet
C
Winkel G wel Winkel B niet
D
Winkel G Niet Winkel B Wel
Slide 15 - Quizvraag
Wat is het gevaar bij verzonken kosten?
A
Kosten kunnen terugverdiend worden door een andere speler.
B
Er is geen gevaar bij verzonken kosten.
C
Kosten kunnen verloren gaan als de speler die de investering niet heeft gedaan, een andere actie kiest dan de actie waar de investerende speler van uitging.
D
De investering kan alleen winstgevend zijn bij een bepaalde speler.
Slide 16 - Quizvraag
Verzonken kosten
A
zijn specifiek van aard maar goed terug te verdienen
B
zijn specifiek van aard maar niet goed terug te verdienen
C
zijn algemeen van aard maar goed terug te verdienen
D
zijn algemeen van aard maar niet goed terug te verdienen
Slide 17 - Quizvraag
Wat heb je aan de CAO?
A
Heb er helemaal niets aan
B
Zonder cao heb je alleen de minimale bescherming van de wet
C
Wanneer een arbeidsovereenkomst iets bepaalt wat de cao niet toelaat, gaat de cao voor.
D
Een arbeidsovereenkomst geldt alleen voor jou. Een cao geldt voor een hele sector of bedrijf.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een vakbond?
A
Een organisatie die opkomt voor de belangen van werkgevers.
B
Een organisatie die opkomt voor de belangen van rijken.
C
Een organisatie die opkomt voor de belangen van armen.
D
Een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.
Slide 19 - Quizvraag
Juist of onjuist: Meeliftgedrag is een gevolg van marktfalen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Juist of onjuist: Bij herhaald spelen kan een speler aan het begin van een ronde zijn keuze laten afhangen van wat de andere speler in het verleden heeft gedaan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Juist of onjuist: Doordat de effecten van collectieve goederen ‘positief extern’ zijn, ontstaat het gevangenendilemma.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Juist of onjuist: Onderwijs is een collectief goed.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Juist of onjuist: In een economiespel is altijd sprake van één Nash-evenwicht.