BS3: Ecosystemen

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor
1 / 29
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten
bij een plaag
invloeden uit de levenloze natuur
De maximale populatiegrootte in een ecosysteem
Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid
Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben
Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen
Draagkracht
Tolerantie
Beperkende factor
J-curve
Symbiose
Mutualisme
 Abiotische factor

Slide 1 - Sleepvraag

Hoofdstuk 7 Ecologie
7.3 Ecosystemen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken in een ecosysteem beschrijven
  2. Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

maak de voedselketen uit de video

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Voedselketen
Een voedselketen geeft de voedselrelaties in een ecosysteem weer. De voedselketen geeft aan hoe een reeks populaties met elkaar verbonden zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Voedselketen
Een voedselketen geeft de voedselrelaties in een ecosysteem weer. De voedselketen geeft aan hoe een reeks populaties met elkaar verbonden zijn. 

Slide 7 - Tekstslide

Energiestromen
  • Elke schakel in een voedselketen heet een trofisch niveau.
  • In het eerste niveau bevinden zich de autotrofen. Zij produceren organische stoffen uit anorganische stoffen d.m.v. fotosynthese.
  • De autotrofen worden daarom de producenten genoemd.
  • De overige trofische niveau's worden consumenten genoemd.

Om de positie binnen de voedselketen aan te geven wordt in de trofische niveau's van de consumenten aangegeven in welke orde ze zitten.

  • De 1e groep consumenten worden de consumenten van de 1e orde genoemd. De 2e groep consumenten van de 2e orde etc. 

Slide 8 - Tekstslide

Voedselweb
  • In een ecosysteem lopen diverse voedselketens door elkaar
  • De diverse voedselketens vormen dan een voedselweb

93e binas

Slide 9 - Tekstslide

Energiestroom
  • In een voedselpiramide wordt een deel van de biomassa doorgegeven aan het volgende trofische niveau.
  • Bij iedere stap gaat energie verloren door dissimilatie, afgestorven weefsel en onverteerd weefsel (ontlasting).

Slide 10 - Tekstslide

Piramide van biomassa
piramide van biomassa

Slide 11 - Tekstslide

BPP alle biomasse die door producenten wordt gevormd)  
NPP vorming van nieuw weefsel bij producenten

Slide 12 - Tekstslide

Energiestroom
BiNaS: Tabel 93A

Een deel van de productie van een trofisch niveau (Pn-1) wordt:
  1. niet gegeten (N)
  2. niet verteerd (F)
  3. gebruikt voor verbranding (R)
  4. gebruikt voor biomassa van het volgende trofische niveau (Pn)

Slide 13 - Tekstslide

Energiestromen
  • Opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen wordt assimilatie genoemd.
  • Bij assimilatie wordt energie vastgelegd.
  • De afbraak van grote organische moleculen naar kleine moleculen wordt dissimilatie genoemd. 
  • Bij dissimilatie komt energie vrij. 
  • Producenten kunnen glucose vormen vanuit anorganische stoffen. Dit noemen we koolstofassimilatie. 
  • Bij voortgezette assimilatie wordt van glucose nog grotere organische stoffen gevormd zoals vetten, eiwitten en koolhydraten.
  • Voor voortgezette assimilatie hebben planten en dieren mineralen nodig

Slide 14 - Tekstslide

Energiestromen

Slide 15 - Tekstslide

Kringloop van stoffen

Slide 16 - Tekstslide

Afvaleters
  • Dode resten van organismen kunnen worden gegeten door afvaleters (detrivoren). 
  • De afvaleters zijn net als alle andere dieren consumenten in de voedselketen.

Slide 17 - Tekstslide

Reducenten
De overgebleven dode resten worden door bacteriën en schimmels (reducenten) afgebroken tot anorganische stoffen (koolstofdioxide, water, mineralen). Dit proces heet mineralisatie. Producenten hebben de mineralen weer nodig voor de assimilatie. Reducenten sluiten dus de kringloop.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is R(n+1) in het figuur?
A
Energieverlies door assimilatie
B
Energieverlies door dissimilatie
C
Energieverlies door uitwerpselen
D
Energieopname

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de chemische formule van fotosynthese?
+
+
H2O (water)
CO2 (koolstofdioxide)
C6H12O6 (glucose)
O2 (zuurstof)

Slide 22 - Sleepvraag

Wie zijn de consumenten van de 2e orde?
A
leeuw, aap, lynx, jaguar
B
jaguar, gier, das, slang
C
giraffe, neushoorn, sprinkhaan, muis
D
hert, slang, vogel, neushoorn

Slide 23 - Quizvraag

Wie is de consument 1ste orde?
A
zon
B
plant
C
rups
D
vogel

Slide 24 - Quizvraag

Een consument van de 2e orde kan zijn:
A
Alleen een vleeseter
B
Zowel een alleseter als een vleeseter
C
Alleen een alleseter
D
Het goede antwoord staat er niet

Slide 25 - Quizvraag

Piramide van aantallen
Piramide van biomassa

Slide 26 - Sleepvraag

timer
1:00
Aerobe dissimilatie
Alcoholgisting
Melkzuurgisting
Voortgezette assimilatie
Koolstofassimilatie

Slide 27 - Sleepvraag

Fotosynthese
Heterotroof
Dissimilatie
Voortgezette assimilatie
BP: Bruto Productie
NP: Netto Productie

Slide 28 - Sleepvraag

Huiswerk
                                Maak opdracht 37 t/m 45 

Leerdoelen:
  1. Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken in een ecosysteem beschrijven
  2. Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide