H9 Pijnstillers SB

Wat is pijn?
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat is pijn?

Slide 1 - Tekstslide

Pijn is pijn als iets pijn doet
De pijnstillers paracetamol, diclofenac en ibuprofen behoren tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen in Nederland
Pijnbeleving verschilt per individu, niemand maakt zich ongerust over hevige kiespijn, maar iedereen raadpleegt bij pijn op de borst zo snel mogelijk een huisarts.
Altijd een oorzaak van pijn? Soms wel, soms niet. Pijn heeft een signaalfunctie, er is iets aan de hand

Lesinhoud
  • Wat is pijn?
  • Acute pijn
  • Chronische pijn
  • Medicatie
  • Medicatiebewaking
  • Vragen
Tip: maak aantekeningen!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is pijn?
Waar denk jij aan bij pijn?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is pijn?
  • Pijn is pijn als iets pijn doet
  • De pijnstillers paracetamol, diclofenac en ibuprofen behoren tot de meest voorgeschreven geneesmiddelen in Nederland
  • Pijnbeleving verschilt per individu, niemand maakt zich ongerust over hevige kiespijn, maar iedereen raadpleegt bij pijn op de borst zo snel mogelijk een huisarts.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalfunctie
  • Altijd een oorzaak van pijn? Soms wel, soms niet. 
  • Pijn heeft een signaalfunctie, er is iets aan de hand (bv. loslaten/heet)



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijn
  1. Acute pijn
  2. Chronische pijn


Wat is het verschil? 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Acute pijn
  • Oorzaak duidelijk
  • Bv. wond of ontsteking, gaatje in je tand, blinde darm ontsteking
  • Ontstaat plotseling, gaat snel weer over
  • Goed te behandelen met pijnstillers

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chronische pijn
  • Oorzaak niet altijd duidelijk
  • Bv. slijtage in het gewricht
  • Reuma of Osteoporose
  • Oorzaak niet altijd duidelijk
  • Langer dan 6 maanden
  • Rond de klok doseren
  • Chirurgie, acupuntuur

Slide 9 - Tekstslide

Acute pijn ontstaat plotseling en gaat relatief snel weer over. Onder chronische pijn wordt pijn verstaan die langer dan 6 maanden aanhoudt.
Als we kijken naar de acute pijn en de chronische pijn, valt het volgende op: Bij acute pijn is er een duidelijk verband tussen weefselbeschadiging en de waargenomen pijn. Denk aan bijv. een blinde darmontsteking of een gaatje in je tand. Bij chronische pijn is dat verband er niet (meer). Denk bijv. aan reuma, osteoporose etc.! Soms is een duidelijke oorzaak ook niet aan te geven: Bijvoorbeeld een rugpijn kan chronisch zijn, zonder dat een lichamelijke afwijking wordt gevonden! Ook is het zo dat chronische pijn gepaard gaat met een groot aantal emotionele en sociale gevolgen! En die ontbreken weer bij de acute pijn!
Chronische pijn bij een kwaadaardige kanker noemen we maligne chronische pijn. Als de pijn niet door kanker wordt veroorzaakt, noemen we dit benigne.

Behandeling van pijn
  • Pijn is de belangrijkste aanleiding voor mensen om naar een arts te gaan
  • Behandeling van de oorzaak van pijn leidt meestal tot verlichting
  • Indien pijn blijft: pijnbestrijding
  • Eventueel pijn meten (pijnladder)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke pijnmedicatie
ken jij al?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie tegen pijn
  • Analgetica 
  • Anesthetica

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anesthetica
  • Verdoving
  • Plaatselijke verdoving voor kleine ingrepen -> bv. Lidocaïne
  • Bijvoorbeeld voor het verwijderen van een kleine moedervlek

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Termen
  • Pijnstillend = analgetisch
  • Anti-inflammatoir = ontstekingsremmend
  • Anti-pyretisch = koortsdempend 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pijnstillers - Analgetica
Onderscheid in 2 groepen:
1. Niet-opioïden
- Paracetamol
- NSAID's
- Combinatiepreparaten 
2. Opioïden (sterke pijnstillers) - OpiumWet - andere les

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet-Opioïoden
  • Gewone pijnstillers
  • Lichte tot matige pijn
  • Werken tegen pijn, koorts en ontstekingen
  • Ook verkrijgbaar zonder recept
  • Ook verkrijgbaar bij de drogist


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke pijnstillers heb
jij wel eens gebruikt?

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol 
  • Eerste keus
  • Werkt pijnstillend en koortsdempend
  • Nauwelijks bijwerkingen, IA, en CI's
  • Mag bij kinderen (aangepaste dosering), ZW en BV
  • Bij overdosering kans op lever- en/of nierschade
  • Standaard dosering volwassenen: maximaal/ zo nodig: 4 maal daags 2 tabletten van 500mg
  • Rectaal langzamere opnamen: dubbel dosis -> 1 zetpil 1000mg


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NSAID's 
  • Non Steroidal Anti Inflammatory Drugs
  • Pijnstillend, koortsdempend én ontstekingsremmend
  • Gebruikt bij lichte tot matige pijn 




Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indicatie van NSAID's
  • Ontstekingachtige aandoeningen van gewrichten, pezen en slijmbeurzen 
  • Postoperatieve pijn
  • Pijnlijke menstruatie (dysmenorroe)
  • Acute jichtaanval *
  • Hoofdpijn
  • Kiespijn en pijn na tandheelkundige ingrepen 
  • Spierpijn
  • Koorts en pijn bij griep, verkoudheid of na vaccinatie
  • Artrose *
  • Acute pijn bij verwondingen

Slide 21 - Tekstslide

Ivm ontstekingsremmende werking kan het aan te raden zijn dit gm gedurende een langere periode continue in te nemen
** innemen voordat de verdoving is uitgewerkt, het werkt bloedverdunnend dus niet voor de behandeling innemen.

Prostaglandinen
  • NSAID's remmen de Prostaglandinen (stofjes)
  • Deze stofjes geven de pijnprikkel door aan de hersenen
  • Doordat deze worgen geremd -> minder pijn

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NSAID's
  • NSAID's: 
  1. Diclofenac, Ibuprofen, Naproxen, Meloxicam 
2. Acetylsalicylzuur/Carbasalaatcalcium (ook om bloed te ontstollen)
  • Cox-2-remmers
Celecoxib & Etoricoxib (minder maagklachten - > kans op hart/vaataandoeningen)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NSAID's & maagklachten
  • Bijwerking: maagklachten/maagzweer
  • Hoe?
  • Prostaglandinen worden geremd
  • Prostaglandinen zorgen ook voor aanmaak maagslijmvlies -> dit wordt dus ook geremd
  • Bij kortdurend gebruik < kans op maagklachten
  • Langdurig gebruik > kans op maagklachten - toevoegen maagbeschermer




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NSAID's & maagklachten
  • NSAID's opgenomen in bloed - maagklachten ontstaan ook wanneer het medicijn de maag niet passeert (alle toedieningen).

  • Soms maagbeschermer adviseren
  • Omeprazol
  • Wanneer adviseren?
  • > 70 jaar
  • Pat. die bekend zijn met maagbloeding
  • Bij CI maagzweer
  • Bij andere medicijnen die ook maagklachten kunnen veroorzaken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Dus... wat valt er zoal onder de niet-opioïden?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

NSAID's medicatiebewaking
  • Overgevoeligheidsreactie bij NSAID's: zelden; astma-aanval

Interacties
  • NSAID's met antistollingsmiddelen - bloed stolt niet - bloedingen
  • Apotheek meldt gebruik aan trombosedienst 

  • NSAID's met antidepressiva - bloedingsgevaar - maagklachten - maagdarmbloedingen
  • NSAID's met plaspillen (diuretica) - plaspil < werking - hartfalen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Combinatiepreparaten 
  • Preparaten die verschillende werkzame stoffen bevatten
  • Bv. Paracetamol gecombineerd met Codeïne/Coffeïne
  • Werkt sterker / minder versuffend 
  • PCM met vitamine C - marketingtruc / griep

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen van de pijnladder

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke sterke pijnstillers
ken jij al?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer
Opioïden!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent analgetisch?
A
Koortsverlagend
B
Pijnstillend
C
Ontstekingsremmend

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent anti-inflammatoir
A
Koortsverlagend
B
Pijnstillend
C
Ontstekingsremmend

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is paracetamol antipyretisch?
A
ja
B
nee

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke geneesmiddelen
behoren tot de NSAID's?

Slide 36 - Woordweb

Tot de NSAIDS behoren veel middelen. WELKE?????? O.a. Celecoxib, ibuprofen, diclofenac, naproxen en indometacine. HOE ZIT DAT DAN MET ASA EN CARBASALAAT????? Acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium behoren in een dosering van meer dan 300mg tot de NSAID’s. Daaronder: trombocytenaggregatieremmers!

Wat is de werking van coffeïne indien toegevoegd aan paracetamol?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er nog vragen?
Aan de slag!

  • Opdracht 1 pijnstillers
  • Individueel maken
  • Inleveren via Teams

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies