Ontkenning

Le programme d'aujourd'hui:
- Aan de slag met woordenschat
- Ontkenning (la négation, bron I) 
- Fais les exercices 30 + 31
- Les devoirs: ex. 22, 23, 24 (document sonore sur Classroom)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Le programme d'aujourd'hui:
- Aan de slag met woordenschat
- Ontkenning (la négation, bron I) 
- Fais les exercices 30 + 31
- Les devoirs: ex. 22, 23, 24 (document sonore sur Classroom)

Slide 1 - Tekstslide

Chez le docteur
Je gaat kijken naar een filmpje "un rendez-vous chez le docteur"
De woorden die hier in voorkomen, komen dit hoofdstuk ook aan bod.  
Noteer zoveel mogelijk woorden die je niet kent.
Aan het einde van het filmpje volgen enkele vragen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoe zeg je dat je ergens pijn hebt
A
J'ai mal à....
B
Je suis mal à...
C
Je vais mal.

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'la gorge'
A
De neus
B
Het hoofd
C
De mond
D
De keel

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn 'des problèmes de peau'
A
Een virus
B
Allergische reactie
C
Huidproblemen
D
Toiletproblemen

Slide 6 - Quizvraag

"Comment ça se passe? " Wat wordt hier uitgelegd?
A
Hoe het verloopt als je naar de dokter gaat.
B
Hoe je en afspraak moet maken met de dokter

Slide 7 - Quizvraag

La négation
De ontkenning
Hoofdstuk 2 bron I
blz. 32 TB. 

Slide 8 - Tekstslide

Après ce cours tu sais / tu peux:
- Wat een ontkenning is.
- Uit welke twee woorden een Franse ontkenning bestaat.
- Kun je een ontkenning toepassen in een Franse zin. 

Slide 9 - Tekstslide

Uit welke twee woorden bestaat ook alweer de Franse ontkenning?

Slide 10 - Woordweb

Wat weet je nog? Maak ontkennend:
Elle joue avec ses amies.

Slide 11 - Open vraag

Wat weet je nog? Maak ontkennend:
Je vais à l'école.

Slide 12 - Open vraag

De ontkenning 

In het Nederlands: niet en geen

In het Frans altijd twee woorden: ne..... pas


Ne / n' staat vóór de persoonsvorm

Pas staat direct achter de persoonsvorm

Dus: ne / n' + persoonsvorm + pas 


Slide 13 - Tekstslide

Ne of n'? Wanneer verandert ne in n'?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Stappenplan bij ontkennend maken:
  1. Zoek de persoonsvorm - dit is altijd het eerste werkwoord
  2. Schrijf de persoonsvorm op (de hamburger)
  3. Zet ne ervoor en pas erachter  (de broodjes)
  4. Begint pv met klinker? verander ne in n'
  5. Zet onderwerp weer in de zin (verander Je in j' als dat kan)
  6. Zet overige zinsdelen in de zin
  7. Lees de zin nog een keer door.

Slide 16 - Tekstslide

Andere vormen van ontkenning
Je weet dat niet / geen vertaald wordt met: ne/ n'... pas 
Er zijn ook nog andere vormen! 
 niet meer --> ne / n' ... plus 
nooit --> ne / n' ... jamais 
niets --> ne / n' ... rien 
nog niet, nog geen --> ne / n' ... pas encore
ook niet, ook geen --> ne / n' ... pas non plus 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Let op: 
Il y a (er is, er zijn) maak je ontkennend op de volgende manier:
Il n'y a pas (er is geen, er zijn geen)

C'est --> Ce n'est pas (het is niet). 

Slide 19 - Tekstslide

de na een ontkenning
Na een ontkenning veranderen un, une, des, du, de la, de l' in de of d'
--> Elle a de la fièvre --> Elle n'a pas de fièvre. 

Let op: bij het werkwoord être gebeurt dit niet. 
C'est une maladie dangereuse.
Ce n'est pas une maladie dangereuse. 

Slide 20 - Tekstslide

Maak op de juiste manier ontkennend:
Il y a encore des problèmes.
A
Il n'y a rien de problèmes
B
Il y n'a plus de problèmes
C
Il n'y a plus de problèmes
D
Il n'y a plus encore de problèmes

Slide 21 - Quizvraag

Geef ontkennend antwoord op de vraag: Est-ce qu 'il dit quelque chose?
A
Il ne dit rien
B
Il ne dit pas encore
C
Il ne dit quelque chose pas
D
il ne dit jamais

Slide 22 - Quizvraag

Zeg het tegenovergestelde:
Je comprends tout.
A
Je ne comprends pas
B
Je ne comprends pas encore
C
Je ne comprends plus
D
je ne comprends rien

Slide 23 - Quizvraag

Tu as encore des questions?

Slide 24 - Open vraag