Les 11: 4.4 Een nieuwe leider

Vandaag leer je:
1) Wat het nazisme inhoudt
2) Waarom het nazisme populair kon worden
3) Het racistische gedachtegoed van de nazi's

Waarom?
> Begrijpen wáárom mensen op Hitler konden stemmen en wat zijn ideeën inhielden.

Vandaag doe je:
Bezig met praktische opdracht (deze les af)

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag leer je:
1) Wat het nazisme inhoudt
2) Waarom het nazisme populair kon worden
3) Het racistische gedachtegoed van de nazi's

Waarom?
> Begrijpen wáárom mensen op Hitler konden stemmen en wat zijn ideeën inhielden.

Vandaag doe je:
Bezig met praktische opdracht (deze les af)

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van het nazisme?
(=nazi-beweging)

Slide 2 - Woordweb

Duitsland had zwaar geleden onder de gevolgen van WO1.
Toch zou het juist Duitsland zijn die in 1939 een nieuwe Wereldoorlog ontketende.
Duitsers steunden massaal de populaire politicus Adolf Hitler; die duidelijk was in zijn ambities om Duitsland weer groot en sterk te maken.

Hoe kon het dat juist Duitsland een nieuwe oorlog zou ontketenen?
Kijk naar het volgende filmpje en observeer. Schrijf zoveel mogelijk op wat je opvalt of wat je ziet.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Zet hier wat je hebt opgeschreven

Slide 5 - Open vraag

Duitsland - zoals bijna alle Europese landen - was democratisch. Het volk koos haar eigen regering.
Verschillende partijen beloofden een oplossing voor de vreselijke omstandigheden in het land. Een daarvan waren de Nationaal-Socialisten (nazi). 
Partijnaam: NSDAP (Nationaal Socialistische Duitse ArbeidersPartij)
Leider: Adolf Hitler
Enkele standpunten:
1)  Duitsland heeft één sterke leider nodig om snel beslissingen te maken
2)  Het Duitse volk moet weer voor zichzelf opkomen. Versailles is verstikkend.
3)  Er is een strijd gaande tussen volken en landen. Strijd hoort bij de natuur.
Kracht en opoffering is belangrijk.

Slide 6 - Tekstslide

4)  De nazi's geloofden dat er een groot complot gaande bedacht door de Joden en communisten. Zij hadden ervoor gezorgd dat Duitsland WO1 verloor. Dit noemen we de dolkstootlegende.

5)  De nazi's geloofden in de rassenleer. Het ene mensenras was beter dan het andere (evolutie). De blanke man was superieur en moest zich verdedigen tegen de rest. Joden stonden onderaan. Deze ideeën vinden we nu racistisch.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk het volgende filmpje, een scene uit de netflix documentaire 
'Hitler; a career' (min 10 tot 14). 
Beantwoord de volgende vragen:
1) Wat vond Hitler belangrijk in het geven van speeches?
2) Hoe is het decor van de spreekzaal opgebouwd?
3) Welke spreekstijl heeft Hitler?
4) Noem iets wat je uit Hitlers boodschap kunt halen.


Slide 11 - Tekstslide

De NSDAP werd in 1919 gesticht.
In 1929 brak de economische crisis uit. De nazi's gaven het volk voedsel, spelletjes en richten verenigingen op. 

In 1933 kreeg hij zoveel stemmen dat hij in het Parlement ("2e Kamer") kwam.  In datzelfde jaar werd er een aanslag gepleegd op de Rijksdag (gebouw vd Duitse overheid). Hitler vroeg om noodwet waarin hij tijdelijk niet meer hoefde te overleggen met de andere partijen in het parlement. Deze kreeg hij. 

Eenmaal aan de macht schafte Hitler alle andere partijen af en werd hij dictator.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe werden de nazi's zo populair?
A> Ze zorgden voor werk en welvaart door het verdrag van Versailles te breken. Ze pakten Duits gebied terug en er kwam veel werk in oorlogsfabrieken.

B> Ze gaven het volk voedsel en een gevoel van trots en gemeenschap via verenigingen.

C> Ze waren erg goed in het maken van reclame (propaganda) via radio, tv, pakken, marsen.

D> Tegenstanders werden bang gemaakt en opgepakt.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit hoe Hitler aan de macht kwam:

Slide 14 - Open vraag

Wat is nationalisme?
A
Trots op eigen volk/land
B
Een vorm van dictatuur
C
Anti-Joodse ideologie
D
Trots op eigen macht/wapens

Slide 15 - Quizvraag

Wat is militarisme?
A
Het belangrijk vinden van een wapenwedloop
B
Het veroveren van andere landen
C
Het belangrijk vinden van het leger
D
Het belangrijk vinden van eigen volk en land

Slide 16 - Quizvraag

Duitsland en Frankrijk hadden ruzie om het grensgebied. Waarom?
A
Daar woonden veel Duitsers die een eigen staat wilden
B
Daar kon je waardevolle stenen uit de grond mijnen
C
Daar werden stiekem wapens opgeslagen
D
Duitsers vonden Frans een kansloze taal

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heette de kroonprins die werd vermoord, en welke nationaliteit had de moordenaar?
A
Frans Havekes, Bosnisch
B
Frans Fernand, Oostenrijk-Hongaars
C
Frans Ferdinand, Servisch
D
Frans Princip, Servisch

Slide 18 - Quizvraag

Wat past er niet bij de loopgravenoorlog?
A
Ratten
B
Bombardementen
C
Helikopters
D
Ziektes

Slide 19 - Quizvraag

Welk land werd het zwaarste gestraft na WO1?
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Frankrijk
C
Rusland
D
Duitsland

Slide 20 - Quizvraag

Hoe heette het verdrag waarin de vrede van de Eerste Wereldoorlog werd getekend?
A
Verdrag van Münster
B
Verdrag van Parijs
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van Neurenberg

Slide 21 - Quizvraag

Welke opmerking over inflatie klopt?
A
Er is een economische crisis omdat er te weinig geld is
B
Er is een economische crisis omdat geld niets meer waard is
C
Er is een economische crisis omdat er teveel geld geleend wordt
D
Er is niet genoeg papier om geld te drukken

Slide 22 - Quizvraag

Wat was de kern van het Dawesplan?
A
Geld bijdrukken om voor welvaart te zorgen
B
Goederen herverdelen om ongelijkheid tegen te gaan
C
Geld uitlenen om voor welvaart te zorgen
D
Goederen uitlenen om ongelijkheid tegen te gaan

Slide 23 - Quizvraag

Maak: P3 proefwerkvoorbereiding

Slide 24 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd over het nazisme?

Slide 25 - Open vraag