In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6:
Vergroten
Slide 1 - Tekstslide
Programma van de les
Herhaling paragraaf 6.2
Uitleg paragraaf 6.4 + 6.5
Zelfstandig aan de slag met paragraaf 6.4 & 6.5
Afsluiting van de les
Slide 2 - Tekstslide
Is dit een vergroting ?
A
Dat weet ik niet
B
Ja
C
Nee, de hoeken zijn onbekend
D
Nee, de pijl staat verkeerd om
Slide 3 - Quizvraag
De foto is 10 bij 15 cm. De vergrotingsfactor is 3,5.
Wat worden de maten van de vergroting?
A
35 bij 52,5 cm.
B
35 bij 45 cm.
C
30 bij 52,5 cm.
D
30 bij 45 cm.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor?
A
1, 9 : 2,8 = 0,68
B
2,8 : 1,9 = 1,47
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de vergrotingsfactor?
A
x 1,2
B
x 1,28
C
x 1,33
D
x 0,75
Slide 6 - Quizvraag
Doelen van de les
Voorkennis:
De leerling kan werken met pijlenkettingen
Doelen:
De leerling kent het begrip 'schaal'
De leerling kan rekenen met schaal
De leerling kan de schaal berekenen
Slide 7 - Tekstslide
Paragraaf 6.4
In veel speelgoedwinkels kun je schaalmodellen van
auto's kopen. In zo'n schaalmodel zijn alle afmetingen
hetzelfde als bij een origineel, alleen is alles erg
verkleint.
Deze Lamborghini is op schaal. Op de doos zie je de schaal staan van 1/18. De schaal geeft de factor aan tussen het model en het origineel.
Slide 8 - Tekstslide
Paragraaf 6.4
In het vorige plaatje zag je een auto in het model 1/18. Als je gaat rekenen met de schaal kun je een pijlenketting gebruiken. Dit betekend dat elke centimeter in het model in werkelijkheid 18 x groter is.
Boven de pijl zet je de factor. Voor de pijl vul een maat van het model in, na de pijl krijg je dan de maat van origineel.
Slide 9 - Tekstslide
Paragraaf 6.5
Als we de schaal dus weten kunnen dus de originele maten uitrekenen. Maar kunnen we ook op een bepaalde manier de schaal zelf uitzoeken?
Dat kan in 4 stappen:
1. Meet van het schaalmodel een lengte waarvan de je lengte in werkelijkheid weet.
2. Maak een pijlenketting en zet de maten op de goede plaats
3. Bereken de factor
4. Schrijf de schaal van het model op.
Slide 10 - Tekstslide
Paragraaf 6.5
Zo'n schaal model kan een auto zijn zoals in het voorbeeld uit paragraaf 6.4, maar het kan ook een plaatje of tekening zijn.
1. Zie de maten hiernaast
2. 36 cm 571 cm
3. 571 cm : 36 cm = 15,86
4. de schaal is 1 : 15,86
Slide 11 - Tekstslide
Extra uitleg of zelfstandig aan het werk?
Maken: paragraaf 6.4 & 6.5
Heb je 6.2 & 6.3 nagekeken?
Let op!
Sluit de les niet af!
Begrijp je de uitleg? Dan mag je stil en zelfstandig aan het werk.
Extra uitleg, steek je vinger op.
Slide 12 - Tekstslide
Zelfstandig aan het werk
Nakijken / maken: 6.2 & 6.3
Maken 6.4 & 6.5
Let op!
Sluit de les niet af!
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Lesafsluiting
De schaal van een bepaald model is 1/6,5. Wat betekend dit?
het origineel is 1,6 m en op schaal is dat 48 cm. Wat is de schaal?