Luisteren en kijken: kennis opfrissen

Nederlands 'luisteren en kijken'
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Nederlands 'luisteren en kijken'

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!

  • gericht kijken en luisteren
  • aantekeningen maken
  • functies van beeld

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les:
  • Je kunt een manier van kijken en luisteren kiezen die het beste aansluit bij je doel.
  • Je kunt informatie uit het beeld bij de tekst halen en kunt de functie(s) ervan benoemen.

Slide 3 - Tekstslide

Gericht luisteren en kijken

Hoe kies ik een manier van kijken en luisteren die het beste aansluit bij mijn doel?

Geen aandacht bij radio of tv? Dan vergeet je vaak wat er is gezegd.
Als je echt bepaalde informatie wilt, dan zul je gerichter moeten kijken en luisteren.
 

Slide 4 - Tekstslide

Gericht luisteren en kijken
Belangrijk om te weten!

  1. Bedenk van tevoren wat je wilt weten.
  2. Let altijd extra goed op het begin. Vaak hoor je dan waar de spreker het over gaat hebben en welke deelonderwerpen achtereenvolgens aan bod komen.
  3. Let tijdens het luisteren op signaalwoorden. Deze woorden wijzen op belangrijke relaties in de (luister)tekst.
  4. Let ook goed op het beeld bij programma’s van tv of internet. Beelden kunnen verduidelijken en geven extra informatie.



Slide 5 - Tekstslide

Je wacht op het perron op je trein. Er wordt een wijziging omgeroepen.
Wat doe jij?
A
luisteren en kijken zonder echt te weten waar het over gaat
B
gericht luisteren en kijken wachten op bepaalde informatie
C
gericht luisteren en kijken naar alles

Slide 6 - Quizvraag

Hoe kun je in een luistertekst herkennen dat het om een mening van iemand gaat? Meer antwoorden mogelijk!

Slide 7 - Open vraag

Oefening gericht luisteren
Geef na het bekijken van het filmpje antwoord op de volgende vragen:

1. Wat heeft Kim geleerd op haar stage in de kinderopvang?

2. Wat zijn haar taken?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat heeft Kim geleerd op haar stage in de kinderopvang?

Slide 10 - Open vraag

Welke taken voert Kim uit?

Slide 11 - Open vraag



Hoe maak je dan goede aantekeningen als je kijkt en luistert? 

Slide 12 - Tekstslide

Aantekeningen maken: wat is handig om te doen? Meer antwoorden mogelijk!
A
hele zinnen opschrijven
B
afkortingen gebruiken
C
steekwoorden opschrijven
D
niets opschrijven

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Wil je de belangrijkste informatie van een uitleg of les onthouden, of moet je vragen beantwoorden naar aanleiding van een kijk-/luisterfragment? Maak  aantekeningen. Je noteert de belangrijkste informatie in steekwoorden. Wat belangrijk is, hangt uiteraard af van je luisterdoel: wat moet je na afloop weten?

Slide 15 - Tekstslide

Aantekeningen maken
Kijken, luisteren en tegelijk schrijven is lastig, daarom moet je niet te veel opschrijven. Gebruik bijvoorbeeld de 3×3-regel:

  1. Geef je aantekeningen een titel van maximaal drie woorden.
  2. Noteer de drie belangrijkste deelonderwerpen.
  3. Beschrijf elk deelonderwerp in maximaal drie steekwoorden.

Slide 16 - Tekstslide

Hoofdzaken 

In je aantekeningen komen de hoofdzaken te staan 
Hoe?  

  •  onderwerp en deelonderwerpen
  • omschrijvingen
  • verbanden tussen zinnen. 
  • Afkortingen, getallen, streepjes 

Slide 17 - Tekstslide

Wat zet je niet in je
aantekeningen?

Slide 18 - Woordweb

Weet je van te voren dat je vragen krijgt over een kijk-/luisterfragment?
  

  1. Lees eerst de vragen
  2. Noteer tijdens het luisteren het antwoord in steekwoorden. Werk de antwoorden daarna uit als dat nodig is
  3. Als je niet alles kunt volgen, blijf dan rustig. Belangrijke zaken worden vaak herhaald en tot slot nog eens samengevat

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Functie van beeld
Hoe haal ik informatie uit het beeld bij de tekst en hoe kan ik de functie(s) ervan benoemen?
De bedoeling, opvatting en stemming van de spreker kun je afleiden uit wát hij zegt, maar ook uit:
  • De manier en toon waaróp hij het zegt;
  • Non-verbale signalen;
  • gebruik van handen;
  • hoe hij staat of kijkt;
  • de omgeving waar de spreker zich bevindt.

Slide 21 - Tekstslide

Sleep de tekstdoelen naar het juiste plaatje
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Wat is de belangrijkste functie van de beelden die je in dit fragment ziet?

Dus alléén het beeld, niet wat er wordt gezegd.
A
informeren
B
verduidelijken
C
sfeer oproepen
D
versieren, schilderen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Video

Afronding
Vragen?
Nog zaken die je kwijt wilt?
Volgende week TOA lezen
Daarna oefenen, oefenen, oefenen!

Slide 26 - Tekstslide