NU Ned 1F2F A lezen H2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden
Leesvaardigheid
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leesvaardigheid
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 2
De opbouw van een tekst
Slide 2 - Tekstslide
Paragraaf
2.3 Tekstverbanden en signaalwoorden
Slide 3 - Tekstslide
Onderwerp
Tekstverbanden lezen en herkennen door te kijken naar de signaalwoorden
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
- Je herkent signaalwoorden in een tekst
- Je ontdekt via de signaalwoorden de verbanden in een tekst
Slide 5 - Tekstslide
Tekstverbanden
en signaalwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Tekstverbanden:
Zinnen en alinea’s staan niet zomaar in een tekst. Ze staan in een bepaalde volgorde en hebben iets met elkaar te maken.
Zie ook blz. 208 in je lesboek deel A
Tekstverbanden herken je vaak aan de signaalwoorden die bij elk type verband horen.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld tekstverband en zijn signaalwoord
Tegenstellend tekstverband:
Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander tablet.
Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander tablet.
Slide 8 - Tekstslide
Deze tekstverbanden moet je herkennen (1)
- opsomming of volgorde
- tegenstelling
- tijd (volgorde in tijd, chronologische volgorde)
- oorzaak-gevolg
- toelichting of voorbeeld
- voorwaarde
Slide 9 - Tekstslide
Deze tekstverbanden moet je herkennen (2)
- vergelijking
- reden of argument
- doel-midden
- samenvatting
- conclusie
Slide 10 - Tekstslide
Signaalwoorden:
Schrijvers gebruiken signaalwoorden om te laten zien wat sommige woorden, zinnen of tekstdelen (bijv. alinea's) met elkaar te maken hebben.
Leer daarom de tekstverbanden en de bijbehorende signaalwoorden goed aan.
Slide 11 - Tekstslide
Bijvoorbeeld:
Om een opsomming of een volgorde aan te geven, kan een schrijver beginnen met het woord ‘eerst;.
Voorbeeld: Eerst moet er voldoende geld opgehaald worden….’.
Slide 12 - Tekstslide
Het signaalwoord ‘eerst’ zegt: let op, er komt nog meer! Misschien zie je dan verderop in de tekst zinnen met woorden als ‘vervolgens’, ‘bovendien’, ‘daarna’, en ‘tenslotte’.
De signaalwoorden zijn: eerst, vervolgens, daarna, tenslotte.
Slide 13 - Tekstslide
Het verband tussen die zinnen (of alinea’s) is een opsomming in volgde van tijd. Ookwel een chronologische volgorde genoemd.
Slide 14 - Tekstslide
Lijst tekstverbanden en signaalwoorden
Andere verbanden die door signaalwoorden aangegeven kunnen worden, zijn:
Slide 15 - Tekstslide
Tekstverband
Er zijn verschillende tekstverbanden:
Slide 16 - Tekstslide
Wat is een tekstverband?
Slide 17 - Open vraag
Hoe herken je een tekstverband?
Slide 18 - Open vraag
Welke tekstverbanden ken je al?
Slide 19 - Open vraag
Wat voor tekstverband is 'maar'?
Slide 20 - Open vraag
Wat voor tekstverband is 'eerst'?
Slide 21 - Open vraag
Wat voor tekstverband is 'het gevolg is'?
Slide 22 - Open vraag
Noem vier tekstverbanden en twee signaalwoorden bij deze tekstverbanden
Slide 23 - Open vraag
Leren voor het centraal examen
- Je herkent signaalwoorden in een tekst
- Je ontdekt via de signaalwoorden de verbanden in een tekst