Fashion signaalwoorden deel 2

Signaalwoorden deel 2
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Signaalwoorden deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

DOORDAT er de hele nacht katten aan het vechten waren in de tuin, heb ik niet kunnen slapen.
A
Signaalwoord van opsomming/volgorde
B
Signaalwoord van tijd
C
Signaalwoord van verklaring/argument
D
Signaalwoord van oorzaak/gevolg

Slide 7 - Quizvraag

SINDS mijn vriendin haar haar heeft geblondeerd, krijgt ze allemaal foute types achter zich aan.
A
Signaalwoord van tijd
B
Signaalwoord van tegenstelling
C
Signaalwoord van opsomming/volgorde
D
Signaalwoord van oorzaak/gevolg

Slide 8 - Quizvraag

Ik dacht dat ik een coole auto had gekocht, MAAR mijn vrienden lachten me allemaal uit.
A
Signaalwoord van tijd
B
Signaalwoord van reden/argument
C
Signaalwoord van tegenstelling
D
Signaalwoord van oorzaak/gevolg

Slide 9 - Quizvraag

Ik draag het liefst onesies OMDAT ik graag comfortabel op de bank zit thuis .
A
Signaalwoord van tijd
B
Signaalwoord van reden/argument
C
Signaalwoord van oorzaak/gevolg
D
Signaalwoord van tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag

Signaalwoorden deel 2

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel signaalwoorden van vergelijking zie je?

Evenals in zijn andere werk, moet je hier goed kijken om de betekenis te begrijpen: in Eschers oog zie je een schedel. Soortgelijke figuren symboliseren in de kunst vaak de dood.​
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Maak zelf een zin met een signaalwoord van vergelijking:
evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e), zo​, zoals, net (zo) als,​
even ... als, net zo ... als
groter/kleiner/beter etc. dan

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Wat voor soort signaalwoord zou dit zijn?

Escher laat twee rimpelingen in de vijver zien, ZODAT wij weten dat we naar een spiegeling in het water kijken.​
A
probleem-oplossing
B
samenvatting-conclusie
C
doel-middel
D
vergelijking

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Wat zou Escher willen bereiken met zijn kunst? Gebruik in je antwoord een signaalwoord van doel-middel:
daarvoor, door middel van, om, met de bedoeling, om dat te bereiken, zodat, opdat, waarvoor​

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Escher laat ons vaak iets zien dat in werkelijkheid onmogelijk is, ZOALS deze handen die elkaar tekenen.​

'Zoals' is een signaalwoord van voorbeeld-toelichting. Maar wat geeft het eigenlijk aan?
A
Dat de handen elkaar tekenen is een voorbeeld van iets onmogelijks.
B
Dat de handen elkaar tekenen is een toelichting van iets onmogelijks.
C
Dat Escher ons iets onmogelijks laat zien is een voorbeeld van de tekening.
D
Dat Escher ons iets onmogelijks laat zien is een toelichting bij de tekening.

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Verwar de signaalwoorden van voorbeeld/toelichting niet met de signaalwoorden van voorwaarde!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Welk signaalwoord van voorwaarde hoort hier?

Iedereen kan van Eschers werk genieten, ..... je alleen van felgekleurde schilderijen houdt.
A
mits
B
als
C
indien
D
tenzij

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Maak de zin af met een signaalwoord van voorwaarde:
als, indien, mits, tenzij, in het geval dat, voor het geval dat​

Ik ben altijd heel aardig, ...

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

AL MET AL kan je in het werk van Escher een onmogelijke wereld binnenstappen.

Wat is een ander signaalwoord van samenvatting/conclusie waardoor je deze woorden kan vervangen?
A
Kortom
B
Hierdoor
C
Samengevat
D
Dus

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf wat je van Eschers werk vindt/hebt geleerd in een zin met een signaalwoord van samenvatting/conclusie:
samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar, dat​, concluderend

Slide 31 - Open vraag

Maken voor volgende les:
NuNederlands Lezen 1.4 opgave 3 en opgave 4

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Maken voor volgende les:
NuNederlands Lezen 1.4 opgave 3 en opgave 4 

Slide 43 - Tekstslide