H3 Woche 37

Willkommen
Woche 37
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Willkommen
Woche 37

Slide 1 - Tekstslide

Die Planung
- Kurzes Video
- Die Vokabeln wiederholen
- Die Hausaufgaben besprechen
- De voltooid tegenwoordige tijd (das Perfekt)
- Zeit für die Hausaufgaben
- Portfolio
Letzte Woche: 
- Lektion 1
- Hören + Portfolio 

Slide 2 - Tekstslide

Schwierige Wörter im Video
- die Schwerelosigkeit
- die Einverständniserklärung für Körperverletzung
- der Schwebezustand
- die Schwerkraft
- beeindruckt (das Gefühl der Schwerelosigkeit hat alle schwer beeindruckt)


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Die Vokabeln wiederholen
Lektion 2

Spreek na!

Overhoor elkaar!

Slide 5 - Tekstslide

Die Hausaufgaben
Habt ihr Notizen gemacht?
Gibt es noch Fragen?
Aufgabe 9 besprechen

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid tegenwoordige tijd
Das Perfekt

Hoe maak je deze in het Nederlands?

Und wie auf Deutsch?

Slide 7 - Tekstslide

Was brauchst du?
Form van haben oder sein

Slide 8 - Tekstslide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 9 - Sleepvraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 10 - Sleepvraag

Zwak of sterk
zwak: Ich habe gewohnt. – Ich bin gereist / sterk: Ich habe geschlafen – Ich bin gegangen.
  
Je gebruikt sein in de voltooid tegenwoordige tijd met werkwoorden die een beweging aangeven --> Ich bin geschwommen.

Vaak is het hulpwerkwoord in het Nederlands & het Duits hetzelfde!

Slide 11 - Tekstslide

Uitzonderingen
Begint het werkwoord met ver-, be- of ge- of eindigt deze op -ieren?
Dan maak je het voltooid deelwoord als volgt: stam + t

Ich habe ein Eis bestellt; ich habe eine Party organisiert.



Slide 12 - Tekstslide

Werkwoorden met voorvoegsel
Lijkt op het Nederlands!
Scheidbaar: bij vervoegen in 2en splitsen: -ge- tussen voorvoegsel (= een voorzetsel) en stam 

Scheidbaar: 
> zwak (abholen): ich habe dich ab-ge-holt
> sterk (aufstehen): ich bin auf-ge-standen


Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden met voorvoegsel
Uit elkaar halen of niet?
Deze werkwoorden worden niet gesplitst!

Niet-scheidbaar: 
> zwak (besuchen): ich habe dich besucht
> sterk (empfehlen): ich habe das empfohlen


Slide 14 - Tekstslide

Arbeitsblatt

Slide 15 - Tekstslide

Portfolio: Erklärung

Slide 16 - Tekstslide

Sprechaufgabe Perfekt
Aufgabe 12 (Seite 15)

Slide 17 - Tekstslide

Die Vokabeln
Lektion 2

Slide 18 - Tekstslide

passieren
A
passen
B
gebeuren
C
krijgen

Slide 19 - Quizvraag

außerdem

Slide 20 - Open vraag

recht haben

Slide 21 - Open vraag

die Sehenswürdigkeit

Slide 22 - Open vraag

wach
verpassen
erhalten
weit
missen
ver
krijgen
wakker

Slide 23 - Sleepvraag

Die Antworten
passieren - gebeuren
außerdem - bovendien
recht haben - gelijk hebben
die Sehenswürdigkeit - de bezienswaardigheid
wach - wakker
weit - ver
verpassen - missen
erhalten - krijgen, ontvangen

Slide 24 - Tekstslide

Aufgabe 10
Sprechen

Fragewörter

Slide 25 - Tekstslide

Aufgabe 14: Wörter
Fertig? Aufgabe 1 

Slide 26 - Tekstslide