09 dep gar st beleggen liq obl

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hans en Ingrid hebben bij Bank XYZ
-een en/of betaalrekening €2.000
-een en/of spaarrekening €80.000
Bank XYZ gaat failliet.
Wat gebeurt er met het geld van Hans en Ingrid?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hans en Ingrid hebben bij Bank XYZ
-een en/of betaalrekening €3.000
-een en/of spaarrekening €230.000
Bank XYZ gaat failliet.
Wat gebeurt er met het geld van Hans en Ingrid?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling vorige les

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voorkeur van een klant voor een bepaald spaarproduct (of beleggingsproduct) wordt bepaald door drie zaken.
Welke drie?

Slide 20 - Open vraag

Liquiditeit
Rendement
Risico
Alle spaarvormen zijn terug te voeren op twee hoofdvormen.
Welke twee?

Slide 21 - Open vraag

Direct opeisbaar
Niet direct opeisbaar
Welke kenmerken passen bij een Bankspaarrekening?
Twee antwoorden zijn goed.
A
Direct opeisbaar spaartegoed
B
Niet direct opeisbaar spaartegoed
C
Met belastingvoordeel
D
Zonder belastingvoordeel

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een internetspaarrekening is een
A
Direct opeisbaar spaartegoed
B
Niet direct opeisbaar spaartegoed
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hans heeft een andere auto gekocht. Hij wil deze girale betaling rechtstreeks van zijn spaarrekening doen.
Kan dat?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet
D

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies