Via vervolg belangrijke woorden les 2

• Taa
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

	Vak: Taalvaardigheid Hoofdstuk: thema 1 Sport
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je werkboek van taal op tafel. 

Laat hem nog dicht. 

Pak ook een blaadje en een pen/potlood. Heb je tussendoor nodig deze les!

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Reflecteren

- Kijkt zijn eigen werk na (met een andere kleur) en verbetert waar nodig. 

Fouten maken mag, leer er van!

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Niemand

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Niemand

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les; 

• ken je de nieuwe woorden binnen het thema sport.
• heb je geoefend met de spelling van deze woorden.
• heb je de betekenis van deze woorden geleerd.

Verdiept arrangement:

Niemand

Huiswerk noteren + maken:

Les: thema 1

blz.: 10 t/m 13

opdr.:  2

Mini-check

Vandaag geen mini-check.

4. Instructie

Log in op LessonUp via de Ipad

We gaan aan de slag met taalvaardigheid. 
We gaan belangrijke woorden bespreken middels een quiz. 

3...2...1... LET'S GO!

Een serie wedstrijden waarin wordt gestreden om het kampioenschap heet..

1. De competitie
2. De conditie
3. De finale
4. De tactiek

Tactiek is.....

1. Het gevoel dat iets anders loopt dan je verwacht.
2. Je inspannen om iets voor elkaar te krijgen.
3. Een trucje.
4. De manier waarop je een doel wilt bereiken.

Iets lange tijd lichamelijk en/of geestelijk kunnen volhouden heet..

1. Mentaal
2. Fysiek
3. Het uithoudingsvermogen
4. Presteren

Het klassement is...

1. De stand van een wedstrijd.
2. De sportkleding die bij een bepaalde sportclub hoort.
3. Een lijst van spelers/teams waarin de beste bovenaan en de slechtste onderaan staat.
4. Een serie wedstrijden waarin wordt gestreden om het kampioenschap.

aanvallen

1. De aandacht op een zaak richten.
2. In de richting van de tegenstander bewegen om die te verslaan.
3. Iemand moed inspreken en steunen.
4. Of je fit bent of niet.

het uithoudingsvermogen

1. Iets lange tijd lichamelijk of geestelijk kunnen volhouden.
2. Lichamelijk, wat met je lijf te maken heeft.
3. Het publiek
4. Je inspannen waardoor je iets voor elkaar krijgt.

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill). 

Lees en maak les 2, opdr.2, op blz. 13

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (niemand)?

............... kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag!

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:

V: hoofdstuk 1, blz.  13, opdr. 2 --> niemand. 

B: hoofdstuk 1, blz. 13, opdr. 2 --> Liz, Sem, Gijs, Luca, Abdimalik, Joey, Justin, Senn, Noah, Lars, Chill 

I: hoofdstuk 1, blz. 13, opdr. 2 --> niemand. 

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Werk ander vak afmaken. 

2. Leren toets / Lezen / Woordzoeker. 

7. Evaluatie 

Leergebiedoverstijgende doel:

• Reflecteren

- Kijkt zijn eigen werk na (met een andere kleur) en verbetert waar nodig. --> Bij iedereen gelukt? 

Evaluatie lesdoel; quiz mee. 

Ik ken de belangrijke woorden binnen het thema sport.

ja, ze waren allemaal nieuw voor me.

Ja, maar ik kende wel al een aantal begrippen.

Nee, ik begrijp de nieuwe begrippen niet. Extra oefenen is nog nodig.

Nee, ik wist alle begrippen allemaal al.

Afsluiting

Ruim je werkboek van taal op. 

Volgende lesuur:.................................