H6.7 Procenten berekenen
1 / 16
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
prijsverhoging betekent dat ...
A
de nieuwe prijs minder wordt
B
de nieuwe prijs meer wordt
Slide 4 - Quizvraag
De rente ...
A
komt erbij
B
gaat eraf
Slide 5 - Quizvraag
Een fiets van €750,- wordt 8% duurder
Hoe bereken je de prijsverhoging?
Hoe bereken je de prijsverhoging?
A
758 : 100 x 8
B
750 x 108
C
750 : 100 x 8
D
758 : 100 x 108
Slide 6 - Quizvraag
Kim heeft € 260,- op haar bankrekening. Ze krijgt 1,1 % rente. Hoeveel geld heeft ze daarna op de bank staan?
Slide 7 - Open vraag
In de opruiming krijgt George 29,8% korting op een fiets van € 729,-
Hoeveel moet hij nog betalen voor de fiets?
Hoeveel moet hij nog betalen voor de fiets?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
A
1/4 = 0,25
0,25 x 100 = 25
dus 25% van de parkieten is blauw
B
3/4 = 0,75
0,75 x 100% = 75%
dus 75% van de parkieten is blauw
Slide 12 - Quizvraag
9 van de 12 leerlingen heeft een bril. Hoeveel procent is dit?
Kies de juiste berekening
Kies de juiste berekening
A
12/9 x 100
B
9/12 x 100
Slide 13 - Quizvraag
Bij een handbalwedstrijd zitten 248 toeschouwers op de tribune. 169 toeschouwers zijn vrouwen. Hoeveel procent van de toeschouwers is vrouw?
A
1,46 %
B
14,6 %
C
0,68 %
D
68 %
Slide 14 - Quizvraag
Het Esdal college Klazienaveen heeft totaal 480 leerlingen.
104 leerlingen zitten in het 1e jaar.
Hoeveel procent van de leerlingen zit in het 1e jaar?
104 leerlingen zitten in het 1e jaar.
Hoeveel procent van de leerlingen zit in het 1e jaar?
A
0,22 %
B
22 %
C
4,62 %
D
46,2 %
