Quiz weer

Quiz weer
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Baso natuurwetenschappenBeroepsopleiding

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Quiz weer

Slide 1 - Tekstslide

Wat is jouw outdoor ervaring?
Beginnende wandelaar
Fanatiek wandelaar
Meerdaagse hikes binnen Europa
Meerdaagse hikes buiten Europa

Slide 2 - Poll

Wat is jouw favoriete jaargetijde om buiten actief te zijn?
Winter
Lente
Zomer
Herfst

Slide 3 - Poll

In het weer van welke regio ben je voornamelijk geïnteresseerd?

Slide 4 - Open vraag

Tijd voor een quiz

Slide 5 - Tekstslide

Welk seizoen heeft de meeste neerslag in Nederland?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen mist en nevel?
A
Mist is dichter dan nevel.
B
Mist en nevel zijn hetzelfde.
C
Nevel is warmer dan mist.
D
Nevel is dichter dan mist.

Slide 7 - Quizvraag

Wat voor weer wordt het waarschijnlijk als je avondrood ziet?
A
Regenachtig
B
Helder/zonnig
C
Kouder
D
Warmer

Slide 8 - Quizvraag

Hoe moet je staan om een regenboog te zien?
A
Met je rug naar de zon en je gezicht naar de bui
B
Met je rug naar de bui en je gezicht naar de zon
C
Maakt niet uit, je ziet in iedere richting een regenboog

Slide 9 - Quizvraag

Hoe wordt een lagedrukgebied ook wel genoemd?
A
Een vortex
B
Een storing
C
Een weerkolk
D
Een depressie

Slide 10 - Quizvraag

Welke van de volgende wolken brengt vaak regen met zich mee?
A
Cumulus
B
Cirrus
C
Altocumulus
D
Nimbostratus

Slide 11 - Quizvraag

Hoe laat wordt op een warme zomerdag de hoogste temperatuur gemeten?
A
Rond 11:00
B
Rond 12:00
C
Rond 13:30
D
Rond 16:30

Slide 12 - Quizvraag

Welke bewering over onweer is onjuist?
A
Bliksem is heter dan de buitenkant van de zon
B
Thor is de Noorse god van het onweer
C
Bliksem zorgt voor een groene lucht tijdens een bui
D
Bij bliksem kan je beter niet onder een boom schuilen

Slide 13 - Quizvraag

Wat wordt er met een barometer gemeten?
A
Windsnelheid
B
Luchtdruk
C
Neerslag
D
Luchtvochtigheid

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer spreken we van een hittegolf?
A
Na 3 zomerse dagen
B
Na 3 tropische dagen
C
Na 5 zomerse dagen waarvan 3 tropisch
D
Na 7 zomerse dagen waarvan 5 tropisch

Slide 15 - Quizvraag

Tornado
Orkaan
diameter 100-1000 m
diameter 100-1000 km
Komt jaarlijks voor in Europa
Zeldzaam in Europa
Komt vooral boven land voor
Komt vooral boven water en kust voor
Wordt ook windhoos genoemd
Wordt ook tyfoon genoemd

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe lang is de periode waarmee het klimaat bepaald wordt?
A
10 jaar
B
30 jaar
C
50 jaar
D
100 jaar

Slide 17 - Quizvraag

Hoe wordt het neerslagtekort bepaald?
A
Neerslag minus verdamping
B
De som van het grondwater in de top 50 cm
C
De hoeveelheid water dat 10 cm lang gras nodig heeft
D
De som van alle verdamping

Slide 18 - Quizvraag

Welk wereldwijd weermodel wordt vaak gebruikt?
A
MAQ
B
NWP
C
GFS
D
ECMWF

Slide 19 - Quizvraag

Hoeveel van de 14 vragen had je ongeveer goed?
0 t/m 2
3 t/m 6
7 t/m 10
11 t/m 14

Slide 20 - Poll

Door naar deel 2
Het weer is overal

Slide 21 - Tekstslide