6.1 Over zeeën en oceanen

Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
A
B
C
D
E
F
Beeldenstorm
Smeekschrift
Hagepreken
Uitbreken van de Opstand
Margaretha van Parma landvoogdes
Hertog van Alva komt
1 / 27
volgende
Slide 1: Sleepvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Sleep de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
A
B
C
D
E
F
Beeldenstorm
Smeekschrift
Hagepreken
Uitbreken van de Opstand
Margaretha van Parma landvoogdes
Hertog van Alva komt

Slide 1 - Sleepvraag






6.1 Over zeeën en oceanen
Tijd van Regenten en Vorsten 1600 - 1700

Slide 2 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
Tijdvak 6: Tijd van regenten en vorsten (1600 – 1700)
23. het streven van vorsten naar absolute macht;
24. de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de
Nederlandse Republiek;
25. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie;
26. de wetenschappelijke revolutie.

Slide 3 - Tekstslide

Samenvattingsvragen
  • Hoe vormde de graanhandel het begin van een uitgebreid handelssysteem met een stapelmarkt voor een steeds groter handelsnetwerk?
  • Wat waren de doelen en de werkwijze van de VOC en de WIC?
  • Hoe reageerden Engeland en Frankrijk op de economische voorspoed van de Republiek?

Slide 4 - Tekstslide

Hoe wordt de Republiek rijk? 
  • 1568-1648: Tachtigjarige oorlog (Nederlandse Opstand)
  • Oorlog is in principe slecht voor de handel, maar de oorlog werd vooral in de Zuidelijke Nederlanden uitgevochten (huidige België)
  • Haven van Antwerpen werd afgesloten door de Republiek: handelsschepen wijken uit naar Amsterdam => Amsterdam groeit!

Slide 5 - Tekstslide

De moedernegotie
Gebrek aan voedsel en grondstoffen in Republiek
Gevolg: handel met Oostzeegebied is noodzakelijk (naam: moedernegotie: moeder aller handel = deze handel was dus erg belangrijk)

Slide 6 - Tekstslide


Stapelmarkt Amsterdam



  • Prijs werd bepaald door vraag en aanbod:
  • Lage prijs als vraag laag is of aanbod hoog
  • Hoge prijs als vraag hoog is of aanbod laag
  • Nederlandse handelaren slaan goedkoop graan op (stapelmarkt) en verkopen het duur als er een misoogst is 

Slide 7 - Tekstslide

Specialisatie
  • Dankzij moedernegotie kan de Republiek zich specialiseren: kaas, boter, bier
  • Om economisch te blijven groeien zijn investeringen noodzakelijk:
  • Polderen: leegpompen van meren --> meer landbouwgrond
  • Nieuwe en grotere handelsschepen
  • Oprichting Beurs en verkoop van aandelen (1602)

Slide 8 - Tekstslide

Nederlanders overzee
  • Portugal en Spanje handelen in Aziatische luxeproducten als zijde, porselein en specerijen: heel veel winst! 
  • Antwerpen was dé haven van Europa: na val van Antwerpen vluchtten Antwerpse handelaren naar Amsterdam. Ze namen  hun kennis over handel  Azië mee
  • A'dam was stapelmarkt van Europa, daar komt bij: Nederlanders zochten nu eigen routes naar Azië.

Slide 9 - Tekstslide

Om de noord of om de zuid
  • Jacob van Heemskerck en Willem Barentsz. probeerden in 1596 langs het noorden van Europa en Azië naar Indië te vinden. Dat mislukte en kwamen vast te zitten op Nova Zembla
  • Cornelis Houtman lukte de route wel te vinden door om Afrika heen te varen. Hij gebruikte de route van de Spanjaarden.
  • Hierna: begin handel met De Oost (de naam voor Azië)

Slide 10 - Tekstslide

VOC
  • Eerst: iedere handelaar voor zich!
  • Oorzaak:
    - concurrentie leidde tot zakken prijzen en oorlog Spanje zo duur!
  • Gevolg:
    in 1602 oprichten VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) = alle handel in 1 bedrijf
  • Bestuur: Heren Zeventien
  • Handelsmonopolie = alleenrecht om te handelen met Azië

Slide 11 - Tekstslide

Handelsmonopolie

  • De VOC kreeg van de Staten-Generaal het alleenrecht om op Azië te varen -> handelsmonopolie. 
  • De VOC mocht oorlog voeren en verdragen sluiten, net als zelfstandige staten.
  • De VOC mocht forten bouwen

Slide 12 - Tekstslide

Handelsfactorijen (Handelsforten)

  • De VOC stichtte langs de hele handelsroute naar Azië handelsfactorijen. Dat waren goed verdigbare handelssteunpunten.
  • In 1618 besloot Jan Pietersz. Coen dat Jakarta op Java het centrum voor de VOC in Azië zou worden. Hij liet de inwoners wegjagen en hun huizen verbranden.
  • Het handelsfort noemde men Batavia
  • J.P. Coen was in Batavia de eerste gouverneur-generaal 

Slide 13 - Tekstslide

Eerste multinational met aandelen
  • Om alles te financieren gaf de VOC aandelen uit. Eerste ter wereld.
  • Je gaf als persoon geld aan de VOC en kreeg in ruil daarvoor een aandeel in het bedrijf en een deel van de winst: het dividend. 
  • Je kon de aandelen ook kopen en verkopen op de Amsterdamse beurs
  • Niet alleen rijke mensen, maar ook am-bachtslieden, bakkers of dienstboden koch-ten een aandeel.  VOC werd van 'iedereen'.

Slide 14 - Tekstslide

Inter-Aziatische handel
  • De VOC bracht goud & zilver mee en kocht in China zijde, thee en porselein -> deel v.d. zijde werd verkocht in Japan voor zilver. 
  • In India kochten ze katoen in voor Indonesië -> daar kochten ze specerijen.
  • Naar de Republiek brachten schepen de goederen terug: grote winst.
  • Door factorijen niet nodig om grote gebie-den te veroveren; De VOC sloot verdragen met plaatselijke vorsten of voerde oorlog. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

De WIC (1621)
  •  De VOC was een groot succes. Zo'n bedrijf moest er daarom ook komen voor de handel met het Westen van de wereld
  • In 1621 werd de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht
  • Dit bedrijf kreeg het monopolie op de handel met Noord -en Zuid-Amerika. 
  • Er mocht ook aan kaapvaart worden gedaan...

Slide 17 - Tekstslide

Kaapvaart

  • De WIC  kreeg  het recht om Spaanse en Portugese schepen te overvallen en de lading in beslag te nemen (kaapvaart): piraterij met toestemming!
  •  Piet Hein was de beroemdste kaperkapitein. Hij overviel in 1628 de Spaanse zilvervloot bij Cuba
  • Het zilver werd gebruikt voor oorlogsvoering en aankopen van de VOC in Azië. 

Slide 18 - Tekstslide

De WIC in Noord-Amerika
  • Nieuw Amsterdam: handelsfactorij voor de handel in beverbont en tabak met de bewoners van Noord-Amerika. 
  • 1624: Nieuw Nederland gesticht, bedoeld voor emigranten uit de Republiek, maar die komen maar niet....
  • 1667: Nieuw-Nederland wordt geruild met de Engelsen voor de kolonie Suriname

Slide 19 - Tekstslide

De WIC in Zuid-Amerika
  • Nederland veroverde de Portugese plantagekolonie Brazilië inclusief plantages waar gebruik wordt gemaakt van slavenarbeid.
  • Curaçao en Antilliaanse eilanden werden doorvoerstations.
  • Ook wordt het slavenfort El Mina aan de westkust van Afrika veroverd. 
  • De WIC begint nu serieus aan de handel in mensen

Slide 20 - Tekstslide


Waarom slavernij?


  • Veel plantages lagen in Zuid-Amerika en waren bezit van Europeanen
  • Plantageproducten, zoals koffie, tabak, katoen en suiker, zijn erg populair in Europa
  • Om de producten te verbouwen waren veel landarbeiders nodig.
  • De oorspronkelijke bewoners van dit gebied waren volgens de Europeanen 'ongeschikt' voor deze arbeid...of al uitgemoord in de eeuwen ervoor...



Slide 21 - Tekstslide


Transatlantische slavenhandel

  • Europese handelaren namen producten, zoals munitie, wapens en alcohol mee naar Afrika.
  • Daar werden ze door Afrikaanse stammen geruild tegen tot slaaf gemaakten: dit waren meestal gevangengenomen leden van andere Afrikaanse stam. 
  • Deze tot slaaf gemaakten werden vervolgens vervoerd naar slavenmarkten in Zuid-Amerika





De afbeelding laat zien op welke wijze slaven werden vervoerd op een slavenschip. Dergelijke tekeningen werden meestal gemaakt om aan te geven op welke vreselijke manier de slaven werden vervoerd. Deze tekening is gemaakt in opdracht van een commissie van de Engelse regering.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Aan boord van een slavenschip
  • Vervoer en behandeling van de tot slaaf gemaakten was vreselijk
  • Ze werden vaak naakt en geketend aan elkaar vervoerd
  • Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
  • Dode tot slaaf gemaakten werden, zonder enige vorm van respect, overboord gegooid.
  • Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken







Slide 24 - Tekstslide


Slavenmarkten

  • De tot slaaf gemaakten die het overleefden werden verkocht op slavenmarkten
  • Daar werden de tot slaaf gemaakten 'opgepoetst' om er goed uit te zien.
  • Ze waren niet goedkoop: ongeveer 200 gulden. Dat zou tegenwoordig ongeveer €2000 zijn. Voor die tijd waren dit enorme bedragen.
  • ...maar eigenlijk kocht je dus een mens voor een paar duizend euro...







Slide 25 - Tekstslide

Wereldeconomie
  • De WIC en de VOC handelden in Europa, Afrika, Amerika en Azië = wereldeconomie.
  • De Republiek is de vervoerder van de wereld....
  • ...maar krijgt concurrentie met Engeland!
  • Acte van Navigatie (1651) van Engeland: Alléén Engelse schepen mochten goederen van en naar Engeland vervoeren (ongunstig voor de schepen van de Republiek).

Slide 26 - Tekstslide

Wereldeconomie 
  • De Republiek accepteert de Engelse concurrentie niet zo maar! Gevolgen: 
- 1652 - 1654: Eerste Engelse Zeeoorlog
- 1655 - 1667: Tweede Engelse Zeeoorlog 
- Internationale concurrentie werd steeds groter. Moeilijker voor de Republiek om aan de top te blijven.

Slide 27 - Tekstslide