BS 2 - Groei en ontwikkeling

Basisstof 2 - Groei en ontwikkeling
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 2 - Groei en ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

 Groeien

Slide 2 - Tekstslide

Hoe komt het dat een organisme groter en zwaarder wordt?
A
Het krijgt meer spieren
B
Het krijgt meer voeding
C
Het krijgt meer cellen
D
Het krijgt meer vet

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het woord groeien?

Slide 4 - Open vraag

 Ontwikkeling

Slide 5 - Tekstslide

Wat gebeurt er bij ontwikkeling?
A
Het organisme wordt groter
B
Het organisme veranderd van bouw
C
Het organisme wordt zwaarder
D
Het organisme krijgt andere organen

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het woord ontwikkelen?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

 Levenscyclus

Slide 9 - Tekstslide

 Levenscyclus
 Zaadje groeit uit tot plant,
 de plant maakt weer
 vruchten met zaden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

  1. Poortje
  2. Navel
  3. Hartvormig bultje
  4. Zaadhuid
  1. Poortje
  2. Navel
  3. Hartvormig bultje
  4. Zaadhuid

Slide 12 - Tekstslide

Hierdoor neemt de boon water op. En het eerste worteltje komt hierdoor naar buiten.
Hiermee heeft de boon vastgezeten in de vrucht.
Geen functie.
Beschermd de boon.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Met welk deel zit een zaad vast aan de vrucht?
A
Poortje
B
Navel
C
Hartvormig bultje
D
Zaadhuid

Slide 17 - Quizvraag

Welk deel beschermd de boon tegen uitdrogen?
A
Poortje
B
Navel
C
Hartvormig bultje
D
Zaadhuid

Slide 18 - Quizvraag

In welk deel van de boon zit voedsel opgeslagen?
A
Poortje
B
Zaadlob
C
Worteltje
D
Kiemplantje

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heet het worteltje, stengeltje en blaadjes in een zaad?
A
Kiem
B
Boon
C
Zaadlob
D
Poortje

Slide 20 - Quizvraag

Een bonenplant vertoond alle zeven levensverschijnselen.
A
Ja
B
Nee, niet voortplanten
C
Nee, niet bewegen
D
Nee, niet ademhalen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide