Taalbeschouwing

Taalbeschouwing
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taalbeschouwing

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
- Terugblik op kennis taal.
- Taal bekijken op een andere manier.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsontleding

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp in onderstaande zin?

Kees wil gaan fietsen.
A
wil
B
gaan
C
fietsen
D
Kees

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp
Over wie de zin gaat. 
Geeft aan wie of wat iets doet.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het gezegde in onderstaande zin?

Jan had naar buiten kunnen kijken.
A
had
B
had kijken
C
had kunnen kijken
D
kunnen kijken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gezegde
Alle werkwoorden in een zin.
De vervoeging van een werkwoord maakt niet uit.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in onderstaande zin het lijdend voorwerp?

Denise showde haar moeder haar nieuwe kleren.
A
haar moeder
B
haar nieuwe kleren
C
showde
D
Denise

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp
Wie/wat + gezegde + onderwerp

Voorbeeld:
'Ik kocht een nieuwe fiets.'
Wat kocht ik? -> een nieuwe fiets.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is in onderstaande zin het meewerkend voorwerp?

Mijn vriend geeft de poes en de hond eten.
A
Mijn vriend
B
geeft
C
de poes en de hond
D
hun eten

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meewerkend voorwerp
Ontvangende partij.

Aan wie/voor wie?

Voorbeeld:
'Ik vroeg haar of ze nog op vakantie ging.'
Aan wie vroeg ik of ze nog op vakantie ging? -> haar

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verwerking
Kijk goed naar de tekst!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taalfrappanten
Dingen in de taal die volgens jou niet kloppen en opvallen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag!
Bedenk zelf een taalfrappant!

- Tweetallen
- Aan de hand van een situatie
- Einde van de les presenteren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Watersnood! Wat neem jij mee?
01-02-1953
Canonvenster De watersnood

Slide 21 - Tekstslide

Canon van Nederland
Voor meer informatie over het canonvenster de watersnood, klik hier.