Oefenen voor de toets
1 / 55
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
uitnodigen
Slide 3 - Open vraag
thuis
Slide 4 - Open vraag
straks
Slide 5 - Open vraag
het cadeau
Slide 6 - Open vraag
feliciteren
Slide 7 - Open vraag
vrolijk - verdrietig
Slide 8 - Open vraag
plaatsvinden
Slide 9 - Open vraag
kerst
Slide 10 - Open vraag
de broers en zussen
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Wij zijn thuis
Slide 13 - Open vraag
De Familie bezoekt de moeder
Slide 14 - Open vraag
Hij viert verjaardag
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Hij viert verjaardag
Slide 17 - Open vraag
Hoe oud is je broer?
Slide 18 - Open vraag
Dat is mijn Opa
Slide 19 - Open vraag
Ik heb twee zussen
Slide 20 - Open vraag
Ik geef volgende week een feest kom je ook?
Slide 21 - Open vraag
Ik hou van de gezelligheid.
Slide 22 - Open vraag
Nee, want dan zijn we bij mijn oma.
Slide 23 - Open vraag
1.
Slide 24 - Open vraag
33.
Slide 25 - Open vraag
101.
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
der, die of das en waarom?
1. Haus
2. Nichte
3. Fräulein
1. Haus
2. Nichte
3. Fräulein
Slide 28 - Open vraag
1. Freundschaft
2. Umgebung
3. Stier
2. Umgebung
3. Stier
Slide 29 - Open vraag
Slide 30 - Tekstslide
der kleine junge geht zu seiner tante.
Slide 31 - Open vraag
jonas bekommt zum geburtstag ein geschenk
Slide 32 - Open vraag
Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t
Slide 33 - Sleepvraag
wonen = wohnen
ik woon = ich _________
ik woon = ich _________
A
wohne
B
wohnen
C
wohnt
D
wohnst
Slide 34 - Quizvraag
zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________
jij zwemt = du ______________
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmt
D
schwimmen
Slide 35 - Quizvraag
schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________
hij schrijft = er ______________
A
schreiben
B
schreibst
C
schreibt
D
schreibe
Slide 36 - Quizvraag
spelen = spielen
Er__________ gerne Fußball.
Er__________ gerne Fußball.
Slide 37 - Open vraag
houden van = lieben
Ich __________ dich!
Ich __________ dich!
Slide 38 - Open vraag
maken = machen
Wir __________ gern Musik!
Wir __________ gern Musik!
Slide 39 - Open vraag
Er (arbeiten) ____ in der Bibliothek.
Slide 40 - Open vraag
Er hat in der Bibliothek (gewerkt).
Slide 41 - Open vraag
Die Schülerin (reden) ___ viel zu viel.
Slide 42 - Open vraag
Die Schülerin hat viel zu viel (gepraat).
Slide 43 - Open vraag
Ihr (arbeiten) ____ sehr gut.
Slide 44 - Open vraag
Die Schüler (hebben) ___ sich (treffen).
Slide 45 - Open vraag
Du (malen)____ gern.
Slide 46 - Open vraag
Du (haben) ____ gern (malen).
Slide 47 - Open vraag
Sie (mv) (zeichnen) ____ viel. Und du ____ du viel?
Slide 48 - Open vraag
Er (sein) ____ (in de kantine).
Slide 49 - Open vraag
Die Klasse(sein) ____ (in het lokaal).
Slide 50 - Open vraag
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
schrijven= schreibenschreibe
schreibst
schreibt
schreibt
schreiben
schreiben
Slide 51 - Sleepvraag
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
redenrede
redest
redet
redet
reden
reden
Slide 52 - Sleepvraag
ich
du
er/sie/es/man
wir
ihr
sie/Sie
Sleep de werkwoorden naar de juiste plek
arbeiten arbeite
arbeitest
arbeitet
arbeitet
arbeiten
arbeiten
