1. schrijf wie je bent
2. waar je woont
3. wat je studeert
4.Waar je vandaan komt
5.Hoeveel winkels zijn er in je dorp/ stad (zin met hay)
6.Schrijf iets over je straat (groot, breed, smal)
7.Beschrijf iets moois in jouw dorp/ stad.
8.Schrijf dat er iets niet is.
9, Sluit af met een passende zin.