transport

Transport

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Transport

Slide 1 - Tekstslide

Basisstof 1: Bloed
Bloed bestaat uit bloedplasma (55%) en uit bloedcellen en bloedplaatjes (45%). 
Bloedplasma: water met plasma-eiwitten en opgeloste stoffen. Bloedplasma vervoert zuurstof (een klein beetje) voedingsstoffen, antistoffen, koolstofdioxide en andere afvalstoffen. 

Slide 2 - Tekstslide

Volwassen mens heeft 5 tot 6 liter bloed

bloed bestaat uit: - Rode bloedcellen
                            - Witte bloedcellen
                            - Bloedplasma
                            - bloedplaatjes

Slide 3 - Tekstslide

Bloedcellen

Slide 4 - Tekstslide

Rode bloedcellen

Zijn rood door het eiwit hemoglobine ( om hemoglobine te maken is ijzer nodig)
Ijzer te kort → bloedarmoede
Rode bloedcellen worden gemaakt in rode beenmerg ( alle platte botten en koppen van pijpbeenderen)
functie = vervoeren van zuurstof naar de cellen en koolstofdioxide naar de longen
dode rode bloedcellen worden afgebroken in de lever ( zorgt voor bruine poepkleur) milt en rode beenmerg







Slide 5 - Tekstslide

witte bloedcellen

Kunnen van vorm veranderen en uit de bloedsomloop gaan.
Als er teveel en fout aangemaakte witte bloedcellen zijn spreken we van leukemie
witte bloedcel word ook wel leucocyte genoemd. Er zijn verschillende soorten
witte bloedcellen hebben als enige bloedcellen een celkern
functie = afweer van het lichaam beschermd tegen infecties en ruimen dode cellen op
witte bloedcellen kunnen ook afweerstoffen maken en worden ontwikkeld in de lymfeknopen
witte bloedcellen worden gemaakt in het rode beenmerg





Slide 6 - Tekstslide

bloedplaatjes

Zijn géén cellen, maar delen van cellen.
Ze ontstaan door het uiteenvallen van cellen
functie = spelen een rol bij de bloedstolling

beschadiging bloedvat → spieren wanden bloedvat trekken samen → bloedplaatjes kleverig →
propje bloedplaatjes→ stoffen komen vrij →fibrinogeen in bloedplasma reageert hierop → ontstaan fibrinedraden → vormen netwerk →bloedcellen blijven hangen →stolsel ontstaat → buiten het lichaam droogt het in →korstje
 
een bloedstolsel in een bloedvat noemen we trombose

Slide 7 - Tekstslide

bloedsomloop
dubbele bloedsomloop:
per omloop 2x door het hart.

Kleine en een grote bloedsomloop.

ROOD= zuurstof Rijk
BLAUW = zuurstof Arm
start
ps. op tekening is links- rechts en rechts-links

Slide 8 - Tekstslide


bloedvatenstelsel = een organenstelsel ( groep organen die met elkaar samenwerken)
     
bestaat uit - hart
                  - bloedvaten

de weg die het bloed door het lichaam aflegt noemen we bloedomloop
vissen hebben een enkele bloesomloop = per omloop 1x door het hart

mens heeft een dubbele bloedsomloop = per omloop 2x door het 
                                                                  hart gaat.

kleine bloedomloop = hart → longen→ hart
grote bloedsomloop = hart →het lichaam → hart

Slide 9 - Tekstslide

 Bloedvaten

Slide 10 - Tekstslide

het hart

het hart is een holle spier deze krijgt zijn zuurstof door de kransslagaders en de afvalstoffen worden afgevoerd door de kransaders

Slide 11 - Tekstslide

2 soorten kleppen in het hart

hartkleppen → tussen boezem en kamers
halve maanvormige kleppen → tussen kamers en wegvoerende slagaders

kloppen van je hart (harttonen)= dicht slaan van de kleppen

hartklep →open = halve maanvormige → dicht
hartklep →dicht = halve maanvormige klep → open


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

Basisstof 4: hart- en vaatziekten

Slide 16 - Tekstslide

Hartinfarct 

Slide 17 - Tekstslide

Hartritmestoornis
Hartritme = snelheid waarmee het hart samentrekt

Normale hartritme is verstoord 

Impulsen werken niet altijd?

Pacemaker 

Slide 18 - Tekstslide