Overzicht Aussprache

Aussprache
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Aussprache

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was machen wir heute?

  • Die Lernziele
  • Warum ist Aussprache wichtig?
  • Aussprachetips
  •  Aussprache anhören 
  •  Aussprache zu zweit üben 
  •  Aussprache üben in der ganzen klasse
  • Ziel erreicht?!



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziel
Am Ende der Stunde wisst ihr:
die Ausspracheregeln
und könnt ihr
 eine Geschichte auf Deutsch vorlesen. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warum ist Aussprache wichtig?

"Eine gute Aussprache lässt Fremdsprachen nicht nur besser klingen. Sie erleichtert es gleichzeitig, mit anderen zu kommunizieren – und sorgt für weniger Missverständnisse."

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprachetips: (10 min.)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache (7. min.)
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache übung (10 min.)
 arbeitet zu zweit:
  1. Ihr bekommt einen Text von mir.
  2. Lese diesen Text für deinen Mitschüler vor.
  3. Schreibe Tips und Tops auf von der Aussprache.
  4. Lies den Text erneut vor und benutzte die tips deines Mitschüler.
  5. Jetzt ist der andere dran, wiederholt die Schritte.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zusammen üben (7 min.)
Ihr bekommt alle noch einen Text von mir.
Ihr meldet euch an bei dem Spinner.
Der Spinner Wählt einen Schülker der vorlesen soll.
Achtet auf euere Aussprache beim lesen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziel Erreicht! (1 min.)
Ihr kennt jetzt die verschiedene Laute von der Deutschen Sprache und könnt sie anwenden!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erklärung: Vokale (klinkers)

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A
Adresse
fahren
E
Esel
essen
 I
Igel
trinken

O 
Ohr
Loch
U
Buch
nur 
Umweg
Fluss
Unterricht

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Umlaut

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jetzt du!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A
hatte
der Laden
der Magen
Klasse
Straße
hacken

Ä
hätte
die Läden
die Mägen
das Mädchen
die Fähre
Ägypten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

O
der Ofen
das Loch
der Frosch
groß
der Kloß
Rosenheim

Ö
die Öfen
die Löcher
die Frösche
größer
die Klöße
Köln

Rörig

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

U

das Buch
die Mutter

Ulm
Stuttgart
Hamburg
Ü

die Bücher
die Mütter

München
Düsseldorf
Nürnberg

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt de "u" in het Duits uitgesproken?
A
als een lange uu
B
als een korte u
C
als een oe
D
als een oo

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welche Aussprache ist richtig?
Kuh
A
oe
B
uu

Slide 20 - Quizvraag

du
Hoe worden de puntjes op een klinker genoemd in het Duits?
A
een trema
B
gewoon puntjes
C
een umlaut

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welche Aussprache ist richtig?
München
A
oe
B
uu

Slide 22 - Quizvraag

du
Welche Aussprache ist richtig?
Köln
A
o
B
eu

Slide 23 - Quizvraag

du
Welche Aussprache ist richtig?
Mädchen
A
a
B
aa
C
e
D
ee

Slide 24 - Quizvraag

käse
Welche Aussprache ist richtig?
hören
A
o
B
eu
C
oi
D
oo

Slide 25 - Quizvraag

Wörter
Hoe wordt in het Duits een "ü" uitgesproken?
A
als een "oe"
B
als een "u"
C
als een "uu"

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache

der Bruder
die Überrasschung
der Geburtstag
wünschen
gratulieren
gemütlich

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diphthonge
  • eu = oi
  • äu = oi

  • ei = ai
  • au = au

     Aufgabe: Bedenk bij elke klank een Duits woord.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EU

der Euro
Europa
euch
eure
Leute



ÄU

die Häuser
die Sträuße
die Bäuche

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AU

das Haus
der Strauß
der Bauch



ÄU

die Häuser
die Sträuße
die Bäuche

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt in het Duits de klank "eu" uitgesproken?
A
zoals in het Nederlands
B
als een "uu"
C
als een "oi"
D
als een "au

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wörter mit eu, äu, ei, au

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache - Zischlaute

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt in het Duits de "sch" uitgesproken?
A
als "sg"
B
als "s"
C
als "sj"
D
als een harde "s"

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sp  /  St
sp  ->  schp                         Sport, Spaß, spielen
st   ->  scht                           Stadt, Straße, stehen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache
Wie sagt man:

Zentrum
Sauer
Spaß
Start


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache
Wie sagt man:
Straße
Spät
üben
Sein
Polizei
hören


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"g" - "ch"
de "g" klinkt als Engelse "g" > goodluck - Guten Morgen

ch
Ach-Laut
Ich-Laut

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache
  • Ich-Laut & Ach-Laut

  • ch nach a, o, u und au --> Ach-Laut
  • ch nach andere Vokale (klinkers) und Konsonanten (medeklinkers)  --> Ich-Laut (zachte g)
  • ch + s  -->  ks        (sechs, Lachs)

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aufgabe: Sleep de woorden naar de juiste klank.
ich-Laut
ach-Laut
Tochter
sechzig
Nächte
Nacht
Milch
suchen

Slide 40 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich-Laut
Ach-Laut
Macht
Tochter
Töchter
München
leicht
brauchen
Rechnung
Handtuch

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. groß
  2. gern
  3. Gemüse
  4. Grünkohl
  5. Gurke
  6. Geburtstag
  7. Honig
  8. wenig
  9. wichtig
  10. ruhig
  11. zwanzig
  12. dreißig 
  1. ich
  2. acht
  3. Milch
  4. Pech
  5. auch
  6. Buch
  7. Lachs
  8. Wachs
  9. Fuchs
  10. Ochs
  11. sechs
Aussprache g & ig
Aussprache ch & chs

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache
Wie sagt man:

Ich brauche auch ein Buch.
Manche Menschen lachen nicht.


Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Das -n am Ende des Wortes
In het Duits spreek je de -n aan het eind van een woord altijd uit.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jetzt du!

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ach-Laut
De harde 'g'

Na een a, o, u of au

Voorbeelden:
auch
Knochen
machen





 



Ich-Laut
De zachte/Limburgse 'g'

De rest

Voorbeelden:
nicht
leicht
Mädchen

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ach-Laut

das Buch
das Loch
das Dach
der Bauch


Ich-Laut

die Bücher
die Löcher
die Dächer
die Bäuche

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kochen
machen
dichten
sprechen
krachen
schichten
stechen
lachen
die Sicht
der Specht
das Dach
der Lauch
der Fluch
die Fläche
die Sprüche
die Geschichte

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie:
Hoe goed gaat dit bij jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 49 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies