Voorstellen + Nederlandse taal

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

De Laat (Henk)
Afkorting LAH
Woon in Doorwerth
59 jaar oud
Twee dochters
Hobby's zijn Lezen en Muziek

Slide 2 - Tekstslide

Waar kom je vandaan?

Slide 3 - Woordweb

Heb je hobby's/doe je een sport?

Slide 4 - Woordweb

Wat vind je het leukste aan Nederlands?

Slide 5 - Woordweb

Wat vind je het moeilijkste aan Nederlands?

Slide 6 - Woordweb

                               Wat gaan we nu doen?

Er verschijnt telkens een woord/spreekwoord op het scherm.
Dit kan van een bepaald dialect zijn of gewoon uit de Nederlandse taal.
Noteer voor jezelf wat je denkt dat deze woorden/spreekwoorden betekenen. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een 'skotteslet'?

Slide 8 - Woordweb

Wat betekent de zin:
"Dat stoat gin boer in zunne venster"?
A
Dat heeft niemand in zijn huis staan.
B
Dat staat niemand in de weg.
C
Dat zou zélfs een boer niet doen.
D
Dit is iets makkelijks, het is geen uitdaging.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een 'toenderkot'?

Slide 10 - Woordweb

Wat wordt er bedoeld met:
"Een klap van een lamme aap krijgen"?
A
Je wordt beledigd.
B
Je wordt geslagen door iemand die dronken is.
C
Iemand zegt iets wat nergens op slaat.
D
Er wordt gevochten, maar misgeslagen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een 'gebbetje'?

Slide 12 - Woordweb

Wat betekent:
"Schàt nie, vur da ge oewen boks het laten zakken."
A
Eerst denken, dan pas doen.
B
Je moet eerst je broek laten zakken, voor je naar het toilet gaat.
C
Eerst luisteren, dan pas tegenspreken.
D
Niet bang zijn, voor wat er komen gaat.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een 'glittergladiool'?

Slide 14 - Woordweb

Wanneer heeft spreekwoordelijk 'iemand pijn aan zijn haar'?
A
Als iemand hoofdpijn heeft.
B
Als iemand net naar de kapper is geweest, maar het te kort vindt.
C
Wanneer iemand een kater heeft.
D
Als je net aan je haren getrokken bent.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een 'gladjakker'?

Slide 16 - Woordweb

Wat wordt er gevraagd als
"'t Is klik veur d'n bult"
gezegd wordt?
A
Hoe laat is het?
B
Moet ik voor de heuvel rechtsaf slaan?
C
Heb je iets voor deze bult?
D
Zou ik hier naar het toilet mogen?

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer is iemand een 'nèuleurt'?

Slide 18 - Woordweb

Wat wordt er bedoeld als er gezegd wordt:
"Ken oew bek nog wijer open?"
A
Dan heeft iemand net gescholden/is brutaal geweest.
B
Een aankoop van iemand is heel duur geweest.
C
Als iemand letterlijk een grote mond heeft.
D
Als iemand zijn eten naar in grote happen naar binnen propt.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een 'skitzo'?

Slide 20 - Woordweb

Als iemand zegt:
"Gij moakt mij de pis nie lauw",
wat bedoelt deze persoon dan?
A
Je maakt me niet bang.
B
Ik vind je niet zo aardig.
C
Ik hou niet zo van hete thee.
D
Ik heb het heel koud.

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer is iemand een 'zoerbier'?

Slide 22 - Woordweb

Wat bedoelen we met:
'Tank en oant sjen wy sjogge út nei jo wer te sjen yn 'e folgjende les!'
A
Geen idee, veel te lange zin om te lezen.
B
Bedankt en tot ziens, we zien jullie graag volgende les weer!

Slide 23 - Quizvraag