2hv1 19/05

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
  • Last week we talked about the future tense 
  • This week we will look at some..../any.... + Hulpwerkwoorden + wh-questions 
  • For the most part, we have already discussed these grammar items so we can do this!

Slide 2 - Tekstslide

SOME & ANY
Betekenis: een paar, een beetje, wat, enkele
Maar wanneer gebruik je some en wanneer gebruik je any?

Slide 3 - Tekstslide

SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;
- Alle andere vraagzinnen.


Let op woorden zoals,
without, hardly, never

Slide 4 - Tekstslide

SOME / ANY

They didn't make ... mistakes
A
some
B
any

Slide 5 - Quizvraag

SOME / ANY

I am going to buy ... flowers.
A
some
B
any

Slide 6 - Quizvraag

SOME / ANY

I can't pay. I haven't got ... money.
A
some
B
any

Slide 7 - Quizvraag

SOME / ANY

I haven't seen ... good movies lately.
A
some
B
any

Slide 8 - Quizvraag

COMBINING SOME & ANY
Some and any kunnen ook in andere vormen voorkomen:
  • Somebody -- anybody = Iemand 
  • Something -- anything= Iets/niets
  • Someone -- anyone= Iemand/niemand
  • Somewhere -- anywhere = ergens/nergens

Hierbij wordt de betekenis: iemand, ergens 
of iets en de regels blijven hetzelfde :)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hulpwerkwoorden komen in verschillende groepjes voor: 

1: Moeten 
2: Kunnen 
3: Zou........

1: Moeten
Must + hele werkwoord
 = moeten
Mustn't + hele werkwoord
 = niet moeten

Have to + hele werkwoord 
= moeten 
don't / doesn't have to + hele werkwoord
 = niet hoeven


Slide 11 - Tekstslide

2: Kunnen

Could + hele werkwoord 
= kon; mocht; beleefde vraag; voorstel

Couldn't + hele werkwoord
=kon niet; mocht niet; beleefde vraag


3: Zou.....

Should + hele werkwoord
= Zou eigenlijk moeten 
Shouldn't + hele werkwoord
= Zou eigenlijk niet moeten 

Would + hele werkwoord
= zou 
Wouldn't + hele werkwoord 
= zou niet 

Slide 12 - Tekstslide

I think people ... recycle more paper and glass.
A
have to
B
must
C
should
D
mustn't

Slide 13 - Quizvraag

The museum is free. You ... pay.
A
shouldn't
B
mustn't
C
don't have to
D
should

Slide 14 - Quizvraag

You ... smoke. It's bad for you.
A
must
B
should
C
don't have to
D
shouldn't

Slide 15 - Quizvraag

I ________ leave earlier next time.
I don't want to be late again.
A
should
B
could
C
would

Slide 16 - Quizvraag

We ______ like a hamburger with fries.
A
should
B
could
C
would

Slide 17 - Quizvraag

_____________ you pass me the salt, please?
A
Could
B
Would
C
Should

Slide 18 - Quizvraag

ALMOST THERE! 
Last one: Wh-questions 

Slide 19 - Tekstslide

WH-words?
Wat zijn dat ook alweer?

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

_______ did you go on holiday?
I went to Spain.
A
Who
B
When
C
Where
D
How

Slide 24 - Quizvraag

_______ did you go on holiday?
I went there in October.
A
Who
B
When
C
Where
D
How

Slide 25 - Quizvraag

_______ did you make the test?
Great, I had a 10 for the test!

A
How
B
When
C
Where
D
Which

Slide 26 - Quizvraag

_______ flavour did you choose? Strawberry or chocolate?
I choose chocolate!

A
How
B
What
C
Why
D
Which

Slide 27 - Quizvraag

_______ were you late at school?
I missed the bus.

A
How
B
What
C
Why
D
Which

Slide 28 - Quizvraag

That's it for today!
Vrijdag: de JIJ-toets 
Ben je vrijdag klaar met de JIJ-toets? Dan ga je maken: Chapter 6 lesson 4 exercise 30/31 + 33&34. 
Neem vrijdag dus laptop/oplader mee!!! 
(en je boeken als de online methode niet werkt/je die niet fijn vindt)

Slide 29 - Tekstslide