herhaling hoofdstuk 1 klas 3

herhaling hoofdstuk 1 klas 3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

herhaling hoofdstuk 1 klas 3

Slide 1 - Tekstslide

wat is de inkomensvorm van zakgeld?
A
arbeid
B
bezit
C
overdracht

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een begroting?
A
overzicht van inkomsten en uitgaven
B
uitgaven die regelmatig terugkeren
C
uitgaven voor boodschappen
D
Uitgaven die je niet zo vaak doet

Slide 3 - Quizvraag

Wat is welvaart?
A
Als het economisch goed gaat met een land
B
Als iedereen gelukkig is
C
Als er geen oorlog is
D
Als iedereen evenveel verdient

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het CBS?
A
Commercieel bureau van statistiek
B
Centraal bureau van statistiek
C
Centraal bedrijf van statussen
D
Commercieel bedrijf van statussen

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zat dat ook al weer met inflatie? Door inflatie kan je...
A
meer besteden, daardoor wordt koopkracht meer
B
minder besteden, daardoor wordt koopkracht minder
C
Meer besteden, daardoor wordt koopkracht minder
D
Minder besteden, daardoor wordt koopkracht meer

Slide 6 - Quizvraag


De marketinginstrumenten zijn:
A
Product, prijs, periode, personeel, promotie, presentatie
B
Product, prijs, plaats, personeel, promotie, presentatie
C
Product, prijs, periode, people, promotie, presentatie
D
Product, prijs, plaats, people, passage, presentatie

Slide 7 - Quizvraag

Wat is deflatie?
A
het geld wordt minder waard
B
het geld wordt meer waard
C
het geld is niets meer waard
D
het geld wordt afgeschaft

Slide 8 - Quizvraag

Welke van deze uitgaven is GEEN dagelijkse uitgave?
A
Uitgaan
B
Cadeaus
C
Persoonlijke verzorging
D
Sportkleding

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de hoofddoelstelling van de ECB?
A
Een soepel en betrouwbaar betalingsverkeer
B
Veilig houden van spaartegoeden
C
Een hoge koers van de euro
D
Stabiele prijzen (net geen 2% inflatie)

Slide 10 - Quizvraag

verschil tussen commerciële en ideële reclame
A
hetzelfde
B
ideëel gedrag veranderen commercieël ?
C
ideëel gedrag veranderen commercieël verkopen
D
geen verschil allemaal onzin dit allemaal

Slide 11 - Quizvraag

Is brood een primaire of secundaire behoefte?
A
Primaire behoefte
B
Secundaire behoefte

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn vrije goederen?
A
Zeewater, zonlicht, wind
B
Brood, melk, boter
C
Ipad, Iphone, Macbook

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de ECB
A
Eerste Consumenten Bank
B
Europese Centrale Bank
C
Europese Consumenten Bank
D
Eerste Centrale Bank

Slide 14 - Quizvraag

15) Welke inkomensvorm hoort niet in het rijtje thuis van belangrijkste inkomensvormen?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit directe ruil
C
Inkomen uit bezit
D
Overdrachtsinkomen

Slide 15 - Quizvraag

schaarse goederen zijn
A
goederen waarvoor je niets hoeft te betalen
B
goederen waarvoor je productiemiddelen nodig hebt
C
goederen waarvoor je geld nodig hebt

Slide 16 - Quizvraag

Is dit een commerciële of
ideële reclame?
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?
A
commerciële reclame
B
ideële reclame

Slide 17 - Quizvraag

Wat kun je bij het CBS
A
Rijbewijs verlengen
B
Informatie opvragen over jouw onderneming
C
Nederlandse statistische gegevens opvragen
D
Ondernemersvergunning aanvragen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is zelfvoorziening?
Zelfvoorziening is goederen en diensten
A
laten maken door bedrijven
B
laten maken door de overheid
C
die je voor je zelf maakt
D
laten maken door iemand anders

Slide 19 - Quizvraag

Wat is prioriteiten stellen?

A
De belangrijkste zaken boven aan je wensenlijst zetten
B
Wachten tot het morgen wordt
C
Al je geld opsparen voor later
D
Werken voor je geld

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de koopkracht?
A
De kosten die je maakt
B
De korting die je krijgt
C
Het aantal dingen die je voor je geld kan kopen
D
Hoe meer je koopt, hoe meer korting je krijgt

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire behoeften?
A
Primaire behoeften: rood, geel, blauw.
B
Primair zijn luxe behoeften.
C
Secundair zijn luxe behoeften, primair niet.
D
Beide luxe behoeften, secundair zijn luxer.

Slide 22 - Quizvraag