B3

Thema 14 Gaswisseling en uitscheiding
Neem je boek en laptop voor en ga alvast naar LessonUp
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 14 Gaswisseling en uitscheiding
Neem je boek en laptop voor en ga alvast naar LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Wat is GEEN inwendig milieu?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Weefselvloeistof
D
Urine

Slide 2 - Quizvraag

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Bloedplasma
C
Voedselbrij in de darmen
D
Cytoplasma

Slide 3 - Quizvraag

Het onderhuids bindweefsel speelt een rol bij de ...
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 4 - Quizvraag

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 5 - Quizvraag

Welke 2 stoffen worden uitgescheiden door de longen?
A
Water
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Waterdamp

Slide 6 - Quizvraag

Het gele beenmerg houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 7 - Quizvraag

Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 8 - Quizvraag

Welke rol heeft de lever bij het instant houden van een constant inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 9 - Quizvraag

Welke rol spelen de nieren bij het constant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 10 - Quizvraag

De afbeelding gaat over de mens. Je ziet hoe stoffen worden uitgewisseld tussen uitwendig milieu, inwendig milieu en de opslag in organen.

4 processen in het menselijk lichaam zijn.





Sleep de processen naar het juiste nummer in de afbeelding
reserves aanvullen
reserves opnemen
uitscheiden
voedsel opnemen

Slide 11 - Sleepvraag

Thema 14 gaswisseling en uitscheiding

B1 Een constant inwendig milieu
B2 De huid en het onderhuidse bindweefsel
B3 Het ademhalingsstelsel van de mens
B4 Inademen en uitademen
B5 Luchtkwaliteit en longaandoeningen
B6 Gaswisseling bij dieren
B7 De lever en de nieren

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoel
14.3.1 Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies.


Slide 13 - Tekstslide

Gaswisseling
  • Het opnemen van zuurstof (O2) in het bloed en afgeven van koolstofdioxide (CO2) aan de longen noemen we 'gaswisseling'.

  • Hiervoor moet de lucht in de longen constant ververst worden, dit doen we door ademhaling.

Slide 14 - Tekstslide

Waarmee kunnen we ook alweer CO2 aantonen?

Slide 15 - Tekstslide

Waarmee kunnen we ook alweer CO2 aantonen?



Kalkwater is een indicator voor CO2
Helder kalkwater wordt troebel als het in contact komt met CO2

Slide 16 - Tekstslide

De onderdelen van het ademhalingsstelsel van de mens

Slide 17 - Tekstslide

Neusholte 
-  De binnenkant is bedekt met neusslijmvlies.

- De neusharen en het slijmvlies houden stofdeeltjes en ziekteverwekkers tegen.

- Trilharen in de neus zorgen ervoor dat het slijm, met de ziekteverwekkers en stofdeeltjes, naar de keelholte wordt vervoerd.

Slide 18 - Tekstslide

Neusademhaling
Inademen via de neus is een stuk gezonder dan via de mond. 
4 redenen zijn:

- Maakt de lucht vochtig
- Maakt de lucht warm
- Filtert de lucht
- Je kunt de lucht ruiken en keuren

Slide 19 - Tekstslide

Keelholte
Vanuit de neus (of de mond) komt de lucht in de keelholte terecht. In de keel zitten 2 klepjes; de huig en het strotklepje
  • Ademen: huig en strottenklepje open
  • Slikken: huig sluit neusholte af, strotklepje sluit luchtpijp af
  • Verslikken: huig en strotklepje staan open terwijl je eet ->     hoesten

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Keelholte

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 2
Teken de pijlen, huig en strotklepje van opdracht 2 in je boek op blz. 205 (mag met 1 kleur)

Over 5 minuten nakijken

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Luchtpijp en bronchiën.
- De luchtpijp splits zich in twee vertakkingen,
  1 naar elke long.  Die 2 vertakkingen heten 
  de bronchiën.

- De luchtpijp en bronchiën zijn aan de binnenkant bekleed
   met slijmvlies en trilhaarcellen. 

- Om ze open te houden en te beschermen 
zitten er kraakbeenringen in.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Luchtpijptakjes
  • Dit zijn de fijne vertakkingen van de bronchiën
  • Wanden zijn bedekt met slijmvlies en trilhaarcellen.
  • Wanden bevatten spiertjes
       (geen kraakbeenringen)

Slide 27 - Tekstslide

Longblaasjes
*Aan het einde van de luchtpijptakjes
zitten de longblaasjes. 


*De wanden van de longblaasjes en
  de longhaarvaten zijn maar
  1-cellaagje dik en het oppervlak is
  erg groot, waardoor er snel en veel
  gaswisseling kan plaatsvinden

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Gaswisseling
*Zuurstof wordt, vanuit de 
  lucht in de longblaasjes, 
  opgenomen in het bloed van 
  de longhaarvaten.

*Koolstofdioxide gaat vanuit  
  het bloed naar de lucht in de 
  longblaasjes. 

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Zuurstof-
rijk bloed 
Zuurstof-
arm bloed 

Slide 33 - Tekstslide

Gaswisseling
*Zuurstof wordt, vanuit de 
  lucht in de longblaasjes, 
  opgenomen in het bloed van 
  de longhaarvaten.
*Koolstofdioxide gaat vanuit  
  het bloed naar de lucht in de 
  longblaasjes. 

Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 4
Schrijf de juiste woorden bij de schematische tekening op 
blz. 203
Over 5 minuten nakijken

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Oefenen
Maak opdrachten 1 t/m 11 van 14.3
Opdracht 4 maak je in je boek af
De lesstof lees je in je boek op blz. 199 t/m 203

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau
Klaar? Start met de test jezelf van 14.3

Slide 37 - Tekstslide

strottenhoofd
bronchiën
longblaasjes
keelholte
luchtpijp
neusholte
longen

Slide 38 - Sleepvraag

Welke weg legt de ingeademde lucht achtereenvolgens af in je ademhalingsstelsel?

Sleep de onderdelen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
strottenhoofd
longblaasjes
keelholte
bronchiën
neusholte
luchtpijp

Slide 39 - Sleepvraag

Hiermee wordt tijdens het slikken de neusholte afgesloten
A
Huig
B
Strotteklepje
C
Kringspier
D
Tong

Slide 40 - Quizvraag

Houdt grote stofdeeltjes tegen.
Maakt de lucht die je inademt vochtig.
Vervoert het slijm naar de keelholte.
Verwarmt de ingeademde lucht.
Voorkomt dat stofdeeltjes en ziekteverwekkers in de longen komen.
Waarschuwt voor stinkende gassen.
Hier staan functies van delen van het ademhalingsstelsel.

Sleep het deel naar de juiste functie.
Neusslijmvlies
Neusharen
Reukzintuig
Trilharen
Neusslijmvlies
Neusslijmvlies

Slide 41 - Sleepvraag

In de afbeelding is een deel van het ademhalingsstelsel van de mens schematisch getekend.

Bij welk van de genummerde delen is de wand niet verstevigd door kraakbeenringen?
A
1
B
2
C
3

Slide 42 - Quizvraag

Uitwisseling van zuurstof en koostofdioxide met bloed vindt plaats in
A
Bronchiën
B
Longblaasjes
C
Longhaarvaten
D
Luchtpijptakjes

Slide 43 - Quizvraag

Examenvraag
De huisarts legt Reva uit dat de kans op een infectie van de luchtwegen bij haar groter is dan bij Milan, omdat zij meestal door de mond ademhaalt.
Leg uit waardoor de kans op een infectie toeneemt als iemand meestal door de mond ademhaalt.

Slide 44 - Tekstslide

Examenvraag
De huisarts legt Reva uit dat de kans op een infectie van de luchtwegen bij haar groter is dan bij Milan, omdat zij meestal door de mond ademhaalt.
Leg uit waardoor de kans op een infectie toeneemt als iemand meestal door de mond ademhaalt.

Bij mondademhaling worden minder bacteriën uit de lucht gefilterd dan bij ademhaling door de neus.

Slide 45 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdrachten 1 t/m 11 van 14.3
Opdracht 4 maak je in je boek af
De lesstof lees je in je boek op blz. 199 t/m 203

Eerste 5 minuten stil, daarna fluisterniveau
Klaar? Start met de test jezelf van 14.3

Slide 46 - Tekstslide