Naamvallen en lidwoorden

Naamvallen en lidwoorden
Deze LessonUp bestaat uit 30 MC-vragen over de naamvallen en geslachten van de lidwoorden. Je kunt hiermee zelf controleren of je de rijtjes goed genoeg hebt bestudeerd en
of je nu de vormen van het lidwoord kunt herkennen.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Naamvallen en lidwoorden
Deze LessonUp bestaat uit 30 MC-vragen over de naamvallen en geslachten van de lidwoorden. Je kunt hiermee zelf controleren of je de rijtjes goed genoeg hebt bestudeerd en
of je nu de vormen van het lidwoord kunt herkennen.

Slide 1 - Tekstslide

Welke naamval is ὁ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 2 - Quizvraag

Welke naamval is τοῖς?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 3 - Quizvraag

Welke naamval is τῃ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 4 - Quizvraag

Welke naamval is οἱ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 5 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft τας?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 6 - Quizvraag

Welke naamval is τας?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 7 - Quizvraag

Welke naamval is την?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 8 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft τοῖς?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 9 - Quizvraag

Welke naamval is αἱ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 10 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft τους?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 11 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft της?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 12 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft την?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 13 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft τον?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 14 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft ταις?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 15 - Quizvraag

Welke naamval is τῶν?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 16 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft οἱ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 17 - Quizvraag

Welke naamval is τοῦ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 18 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft τῶν?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 19 - Quizvraag

Welke naamval is τῳ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 20 - Quizvraag

Welke naamval is τους?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 21 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft του?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 22 - Quizvraag

Welke naamval is τον?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 23 - Quizvraag

Welke naamval is ταῖς?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 24 - Quizvraag

Welk woordgeslacht heeft τῃ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 25 - Quizvraag

Welke naamval is ἡ?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 26 - Quizvraag

Welke naamval is τῶν?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 27 - Quizvraag

Welke naamval is της?
A
nominativus
B
genitivus
C
dativus
D
accusativus

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de kenmerkende letter
voor de dativus?
A
de epsilon: ε
B
de nu: ν
C
de iota: ι
D
de omega: ω

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de kenmerkende letter
voor de accusativus?
A
de epsilon: ε
B
de nu: ν
C
de iota: ι
D
de omega: ω

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de kenmerkende klank voor de nominativus?
A
de i-klank
B
de o-klank
C
de n-klank
D
de h-klank

Slide 31 - Quizvraag