1 Hieruit bestaat het grootste deel van een tand of kies.
2 Hiermee zit de tand of kies vast in de kaak.
3 Dit deel steekt boven de kaak uit.
4 Dit zit in de tandholte.
5 Een holte in het tandbeen.
6 Hiermee is de kaak bedekt.
7 Het tandbeen van de kroon is hiermee bedekt.
8 Het tandbeen van de wortel is hiermee bedekt.