TREDE 3 -> woordenschat (leenwoorden)

Leenwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leenwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

Wat zijn leenwoorden? 
Uit welke talen komen onze leenwoorden?



Slide 2 - Tekstslide

Welke leenwoorden gebruik jij?

Slide 3 - Woordweb

Leenwoorden
In de straattaal zien we veel nieuwe woorden, maar ook veel woorden die we uit andere talen halen. We noemen die woorden leenwoorden.

Ook in onze standaardtaal gebruiken we leenwoorden.
Is dit nieuw? 
Is dit typisch Nederlands?

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Welke woorden uit het
Engels gebruiken wij?

Slide 6 - Woordweb

Welk woord is een leenwoord?

A
toetje
B
cadeau
C
vlieg
D
vijgen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een leenwoord uit het Frans?
A
patat {of friet :-)}
B
cadeau
C
management
D
marketing

Slide 8 - Quizvraag

welk woord is een leenwoord?
A
winkel
B
afbeelding
C
ambulance

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?
A
knop
B
tissue
C
mantel
D
raam

Slide 10 - Quizvraag

welke woorden zijn leenwoorden?
A
champignon
B
cijfer
C
bureau
D
tafel

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?
A
prullenbak
B
centrum
C
taal
D
dragen

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is een leenwoord?

A
appel
B
computer
C
jas
D
tafel

Slide 13 - Quizvraag

Uit welke talen hebben wij
veel woorden geleend?

Slide 14 - Woordweb

Hoe zit dat met het Arabisch?

Slide 15 - Tekstslide

0

Slide 16 - Video

Taalpuristen
Taalpuristen willen hun taal puur houden. Er mag zo min mogelijk invloed van buitenaf de taal verloederen, zoals Engelse woorden of straattaal.

Slide 17 - Tekstslide

De Nederlandse taal verloedert.
Ben je het hiermee eens of oneens?

Slide 18 - Open vraag

0

Slide 19 - Video

Maak een leenwoordencollage
Je maakt een collage van leenwoorden.

Verzamel tenminste 25 leenwoorden en maak een mooie collage met deze woorden.
Je kunt de woorden uit een krant of tijdschrift knippen of zelf typen of schrijven.
Maak er iets creatiefs van! (Denk bijvoorbeeld aan verschillende lettertypen of probeer iets te doen met de landen van herkomst) 

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd, wat je nog niet wist?

Slide 21 - Open vraag