H6 P4: Werken voor de overheid

Lessonup

Stap 1: ga naar lessonup.app
Stap 2: log in
Stap 3: klik op "Ja" om mee te doen met de les

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lessonup

Stap 1: ga naar lessonup.app
Stap 2: log in
Stap 3: klik op "Ja" om mee te doen met de les

Slide 1 - Tekstslide

Lessonup regels

Regel 1: tijdens de uitleg kijk je naar het grote bord
Regel 2: quizvragen beantwoord je op je eigen scherm
Regel 3: tijdens het beantwoorden van quizvragen ben je stil

Slide 2 - Tekstslide

Werken voor de overheid


Hoofdstuk 6 paragraaf 4

Slide 3 - Tekstslide

Agenda
1.  Weet je het nog?
2. Leerdoelen
3. Voorkennis
4. Instructie
5. Samen oefenen
6. Quiz
7. Zelfstandig oefenen

Slide 4 - Tekstslide

1. Weet je het nog?
Drie vragen

Je kunt ze op je eigen scherm beantwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Welk begrip hoort hier bij?
"Iedereen in Nederland heeft recht op een inkomen"

Slide 6 - Open vraag

Stelling: Je hebt alleen recht op een WW-uitkering wanneer je buiten je eigen schuld om geen baan meer hebt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Van je brutoloon gaat nog ..... en ..... af (kies de twee juiste antwoorden)
A
Belasting
B
Premies
C
BTW
D
Sociale premies

Slide 8 - Quizvraag

2. Leerdoelen
  1. Na deze les kun je het verschil tussen de collectieve en particuliere sector uitleggen. 
  2. Je kunt voorbeelden noemen van wat de overheid doet.
  3. Je kent de begrippen subsidie en infrastructuur en je kunt daar voorbeelden van noemen.

Slide 9 - Tekstslide

3. Voorkennis
Wat regelt de overheid in Nederland?

Slide 10 - Open vraag

4. Ambtenaren
Ambtenaren zijn mensen die voor de overheid werken.

Zij werken voor:
1. het Rijk
2. Provincies
3. Gemeenten

Slide 11 - Tekstslide

De overheid bestaat uit drie lagen. Noem deze drie lagen:

Slide 12 - Open vraag

Een militair is een ambtenaar die werkt voor
A
De gemeente
B
De provincie
C
Het Rijk
D
Alle drie deze lagen

Slide 13 - Quizvraag


Collectieve sector =

overheid en sociale zekerheidinstellingen

  • wil geen winst maken


Particuliere sector =

bedrijven en burgers

  • wil wel winst maken


4. Collectieve en particuliere sector

Slide 14 - Tekstslide

4. Collectieve sector
Dit zijn voorzieningen die voor iedereen bestemd zijn en door de overheid worden betaald. 


Voorbeelden: 
  • ziekenhuis
  • dijken
  • Politie

Slide 15 - Tekstslide

4. Particuliere sector

Slide 16 - Tekstslide

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 17 - Sleepvraag

Ambtenaren zijn....
A
de overheid
B
personen die werken voor de overheid
C
de personen waarvoor de overheid werkt
D
kun je dat eten?

Slide 18 - Quizvraag

De overheid van Nederland bestaat uit...
A
Het Rijk
B
Provinciale overheid
C
Gemeentelijke overheid
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van
collectieve voorzieningen?
A
Ze willen graag veel winst maken.
B
Ze hoeven geen winst te maken

Slide 20 - Quizvraag

4. Infrastructuur
Alles wat nodig is om een land goed te laten draaien
- Wegen
- Vliegvelden
- Spoor
- Havens
- Internetverbinding
- Telefoonverbinding

Slide 21 - Tekstslide

4. Voorbeelden infrastructuur

Slide 22 - Tekstslide

4. Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • Duurzaam wonen

Slide 23 - Tekstslide

5.  Lesafsluiting
  1. Na deze les kun je het verschil tussen de collectieve en particuliere sector uitleggen.
  2. Je kunt voorbeelden noemen van wat de overheid doet.
  3. Je kent de begrippen subsidie en infrastructuur en je kunt daar voorbeelden van noemen.

Slide 24 - Tekstslide