Present Simple vs. Present Continuous

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welcome back everyone! 

Slide 4 - Tekstslide

How are you doing today?
A
B
C

Slide 5 - Quizvraag

Planning of today
To reflect on what we did last week.
To discuss the Present Simple.
To work with the Present Simple.
Time left? -> We're going to check the writing task.

Slide 6 - Tekstslide

By the end of this lesson...
I can recognize the Present Simple.

I can use the Present Simple.

I understand the difference between the Present Simple and the Present Continuous.

Slide 7 - Tekstslide

What is the Present Continuous?

Slide 8 - Open vraag

Hoe maak je de Present Continuous?

Slide 9 - Open vraag


Wat is de Present Simple?
A
De tegenwoordige tijd
B
De verleden tijd
C
De tijd in de toekomst
D
De tegenwoordige tijd (Duurvorm)

Slide 10 - Quizvraag

Present Simple = Tegenwoordige tijd



Je gebruikt de Present Simple bij:

FEITEN
GEWOONTEN
REGELMATIGHEDEN

WRITE THIS DOWN!!!!!

Slide 11 - Tekstslide

Present Simple Future
Present Simple
PRESENT SIMPLE
PRESENT SIMPLE
Feiten
Tijdschema's
Gewoonten
Roosters
Zaken met regelmaat
Dienstregelingen

Slide 12 - Tekstslide

Hoe herken je de Present Simple?
Je herkent de PS aan signaalwoorden, deze zijn: 
always, never, often, sometimes, usually, on Mondays, during the week, in the weekend. 

Examples:
I usually walk home right after school.
My grandmother often visits us for a cup of coffee.


Slide 13 - Tekstslide

Hoe maak je de Present Simple?
Om de PS te vormen, gebruik je altijd het hele werkwoord (bijvoorbeeld ‘walk’ of ‘visit’), maar bij (he/she/it) voeg je daar nog een –s aan toe (SHIT regel)!

I visit my mom every monday.
My grandmother often visits us for a cup of coffee. (SHE=Grandmother)

Slide 14 - Tekstslide

Waarbij gebruik je de Present Simple?

Slide 15 - Open vraag

Kun je wat voorbeelden geven van signaalwoorden die bij de PS horen?

Slide 16 - Open vraag

Lets practice!

Workbook, page 32, ex. 3, 4, 5 & 6
Make a WRTS/Quizlet with the words from Unit 4.


Finished? Answer the questions in the reading file. 
timer
20:00

Slide 17 - Tekstslide

150 words about your favourite school subject!
Swap your homework with your peer and check their work.
Look for mistakes and circle them.
Is the 'I' (ik) capitalised?
Are there periods?
Do you see any spelling mistakes?
Done? Give their work back to the writer! 

Slide 18 - Tekstslide

Present Simple



Ik weet nu hoe ik 
  • de Present Simple kan herkennen
  • de Present Simple moet gebruiken
  • de Present Simple kan toepassen

Slide 19 - Tekstslide

TAKE NOTES!!!!
The present continuous (PC) = De duurvorm van de tegenwoordige tijd

In het Engels zijn er woordjes (signaalwoorden) waarmee je herkent dat het om het NU gaat. Kijk bijvoorbeeld naar de volgende zinnen. De present continuous is schuingedrukt en de signaalwoorden zijn dikgedrukt:

I am reading the newspaper right now.
He is laughing at me at the moment.
Do your hear that as well? She is waking up!
Cynthia is currently cycling to school.

Slide 20 - Tekstslide

Hoe maak je de present continuous?
Om de present continuous te maken heb je altijd 2 werkwoorden nodig. Namelijk een vervoeging van to be + werkwoord met -ing erachter.

Slide 21 - Tekstslide

Exception 1 (uitzondering)
Werkwoorden die eindigen op een -e:

1. to have: He is having dinner.
2. to give: Our father is giving us many compliments.

--> de -e verdwijnt en je plakt -ing erachter.

Slide 22 - Tekstslide

Exception 2 
Werkwoorden die eindigen op -c:

1. to panic: She is panicking.

--> krijgen een k erbij voor -ing.

Slide 23 - Tekstslide

Exception 3
Bij korte werkwoorden, die één klinker hebben:

1. to swap: They are swapping their Ipods, while they are listening each others music.
2. to cut: The barber is cutting her hair.
3. to stop: Look! The police is stopping that criminal.

--> je verdubbelt de medeklinkers voor -ing.

Slide 24 - Tekstslide

Exception 4
Let op, dit geldt niet voor werkwoorden die eindigen op één klinker en een -y.
1. We are playing some nice games.
2. She is enjoying the sunny day.
3. They are buying new clothes.
--> je gebruikt gewoon het werkwoord en plakt er -ing achter. 

Slide 25 - Tekstslide

Exception 5
Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor:

- to travel: Mark is travelling to Canada as we speak.
--> je verdubbelt de l.

Slide 26 - Tekstslide