Gebruik je als iets in het VERLEDEN is begonnen en is afgelopen. Er staat vaak een verledentijdsbepaling in de zin (yesterday, last week, a minute ago)
Als het in de zin staat samen met de PAST CONTINUOUS, dan geeft de PAST SIMPLE de korte actie aan
Vorm: ww + ed of 2e rijtje onregelmatige ww (p.143 coursebook)
Vragend en ontkennend maken: DID/DIDN'T gevolgd door het hele werkwoord
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Past simple
Wat is het: VERLEDEN TIJD
Gebruik je als iets in het VERLEDEN is begonnen en is afgelopen. Er staat vaak een verledentijdsbepaling in de zin (yesterday, last week, a minute ago)
Als het in de zin staat samen met de PAST CONTINUOUS, dan geeft de PAST SIMPLE de korte actie aan
Vorm: ww + ed of 2e rijtje onregelmatige ww (p.143 coursebook)
Vragend en ontkennend maken: DID/DIDN'T gevolgd door het hele werkwoord
Slide 1 - Tekstslide
Voorbeelden:
I walked to school yesterday
We ran to the beach a week ago
I didn't understand what she was talking about
Did you go on holiday this summer?
Slide 2 - Tekstslide
Use the past simple: (run) He _______ the other way.
Slide 3 - Open vraag
Use the Past Simple: "... you ... (to like) the movie?"
Slide 4 - Open vraag
Use a past simple: Danny _____ (visit) his grandmother yesterday.
Slide 5 - Open vraag
Past continuous
Wat is het: VERLEDEN TIJD
Je gebruikt het (in combinatie met de past simple) om aan te geven dat iets in het verleden LANGERE TIJD aan de gang was
Vorm: was/were + ww + ing
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeelden
Yesterday I was watching (langere tijd mee bezig) The Umbrella Academy, when suddenly my wifi connection dropped (onverwachts, korte actie)
When I was walking (langere tijd mee bezig) in the forest, out of the blue a rabbit appeared (onverwachts, korte actie)
Slide 7 - Tekstslide
We ...(have) dinner when the doorbell (ring). (past continuous - past simple)
Slide 8 - Open vraag
Past Simple / Past Continuous What ___ Leo ___ (do) when you ___ him yesterday?
Slide 9 - Open vraag
Maak past continuous of past simple:: Harry ........... (eat) a chocolate frog when the headmaster ............. (see) him.
Slide 10 - Open vraag
Do assignments 6, 7, 8 (workbook A p. 9 & 10)
Learn: Vocabulary Unit 1, lesson 1 (Coursebook p.84)