Woorden "Ik ga naar de dokter"

Wat leren we vandaag?
Schrijven, woorden lezen, klanken oefenen, voorzetsels 
Woorden bij 'ziek' en 'naar de dokter'
Schrijven bij ziek zijn. Zinnen maken.
Werkwoorden niezen, zitten, liggen
Lezen les 1 de dokter Melkweg
Luisteren naar opdrachten bij ziek zijn.
Spreken: naar de dokter.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat leren we vandaag?
Schrijven, woorden lezen, klanken oefenen, voorzetsels 
Woorden bij 'ziek' en 'naar de dokter'
Schrijven bij ziek zijn. Zinnen maken.
Werkwoorden niezen, zitten, liggen
Lezen les 1 de dokter Melkweg
Luisteren naar opdrachten bij ziek zijn.
Spreken: naar de dokter.

Slide 1 - Tekstslide

Ik ga naar de dokter

Slide 2 - Tekstslide

de buik
Het zachte deel in het midden van je lichaam, aan de voorkant.

Slide 3 - Tekstslide

de pijn
Een naar gevoel in je lichaam.

Slide 4 - Tekstslide

de buikpijn
Pijn in je buik.

Slide 5 - Tekstslide

de dokter
Iemand die ervoor gestudeerd heeft om zieke mensen beter te maken.

Ander woord: de arts

Slide 6 - Tekstslide

koud
Als iets koud is, is de temperatuur laag.

Slide 7 - Tekstslide

warm
Warme dingen hebben een hoge temperatuur.

Slide 8 - Tekstslide

niezen
Een speciaal geluid maken met je neus en je mond, vooral als je verkouden bent: hatsjoe!

Slide 9 - Tekstslide

ik
nies
jij/je
niest
hij/zij
niest
wij
niezen
jullie
niezen
zij
niezen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

de medicijnen
Een middel tegen een ziekte.

Slide 12 - Tekstslide

de griep
Een ziekte die ontstaat door een virus, waarbij je warmer wordt en pijn krijgt in je spieren.

Slide 13 - Tekstslide

het lichaam

Het deel van een mens of een dier dat je kunt zien en aanraken.

Slide 14 - Tekstslide

gezond

Slide 15 - Tekstslide

de paracetamol

Een medicijn waardoor je minder pijn voelt.

Slide 16 - Tekstslide

de zieke
Iemand die ziek is .

Slide 17 - Tekstslide

de voet
Het lichaamsdeel waarop een mens of dier staat.

Slide 18 - Tekstslide

het gezicht
De voorkant van je hoofd.

Slide 19 - Tekstslide