ex 1: counting down/ anger/ fire/customers/believe/outraged/
although/expect
ex 2:
1. over de volgorde van de chocolaatjes in de kalender.
2. Maltezer en Twix
3. Bounty
4. Ze vinden het onzin. Hadden ze maar niet zo'n kalender moeten kopen.
5. Hij spoelde de Bounty door de w.c.
ex 3:
were / left / opened / said / wrote / contains / was