8.3 fotosynthese

8.3 Fotosynthese
Alvast vragen over opdrachten 14 t/m 23 bs 8.2?
Bespreken bs 8.3 fotosynthese 

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

8.3 Fotosynthese
Alvast vragen over opdrachten 14 t/m 23 bs 8.2?
Bespreken bs 8.3 fotosynthese 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN

* je kunt de fotosynthese beschrijven




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk enzym werkt het beste bij pH van 6?
A
enzym 1
B
enzym 2
C
enzym 3

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk enzym zal voorkomen in het menselijk lichaam?
A
enzym x
B
enzym y
C
enzym z
D
enzym y en z

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het dat een enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De optimumtemperatuur van een enzym vertelt je...
A
...bij welke temperatuur het enzym kapot gaat
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
-

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een enzym gedenatureerd is, betekent dat dat het enzym ...
A
opgebruikt is
B
uit elkaar is gevallen
C
dood is
D
van vorm is veranderd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet een enzym?
A
reactie verlangzamen
B
reactie stop zetten
C
reactie versnellen
D
reactie laten ontploffen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk enzym mis je als je een lactose-intolerantie hebt?
A
lactese
B
lactase
C
lactose
D
lactise

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een enzym zijn werking heeft gedaan, wordt hij zelf ook verteerd.
A
waar
B
Niet waar.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

alle golflengte wordt gereflecteerd
groen licht wordt gereflechteerd, andere kleuren worden geabsorbeerd

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Absorptiespectrum
  • Chlorofyl absorbeert verschillende golflengten licht
  • Chlorofyl reflecteerd golflengte licht met kleur groen
  • Absorptiespectrum laat zien welke golflengten worden geabsorbeerd
  • Geabsorbeerd licht wordt gebruikt voor fotosynthese

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur zichtbaar licht wordt nauwelijks geabsorbeerd door bladgroen?
A
rood
B
blauw
C
groen
D
geel

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg het verband uit tussen het absorptiespectrum en de naam ‘bladgroen’.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Drie potten bevatten water en een tak waterpest. Pot 1 staat onder een oranje lamp, pot 2 onder een violette lamp en pot 3 onder een groene lamp.
In welke pot is de fotosyntheseactiviteit het hoogst?
A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quizvraag

De fotosyntheseactiviteit is het hoogst in pot 2. Deze kleur (violet) wordt door bladgroen het meest geabsorbeerd.
Drie potten bevatten water en een tak waterpest. Pot 1 staat onder een oranje lamp, pot 2 onder een violette lamp en pot 3 onder een groene lamp.
In welke pot verbruikt de tak waterpest de kleinste hoeveelheid koolstofdioxide?
A
1
B
2
C
3

Slide 22 - Quizvraag

De fotosyntheseactiviteit is het hoogst in pot 2. Deze kleur (violet) wordt door bladgroen het meest geabsorbeerd.