BK 1 hfd 1.3 les 2

Nederlands
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Het onderwerp
Waar gaat de tekst over?
--> Hier geef je antwoord op in zo min mogelijk woorden (soms is één woord al genoeg).

Je vindt het onderwerp door verkennend te lezen:
Lees de titel. Lees de tussenkopjes.
Lees opvallende woorden. Lees de eerste alinea.
Bekijk de afbeeldingen. Bekijk de bron.

Slide 2 - Tekstslide

Het deelonderwerp
Een onderwerp van een tekst kan weer uit kleinere onderwerpen bestaan. Dit noemen we deelonderwerpen. 

Stel je hebt het onderwerp: Honden
Wat kun je allemaal over honden vertellen?
- Soorten - Uitlaten - Eten - Verzorging vacht

Slide 3 - Tekstslide

Het deelonderwerp
Binnen een tekst die gaat over honden kan er dus een stukje worden verteld over soorten honden. Dit stukje tekst staat dan in één alinea.

De volgende alinea kan gaan over wat een hond eet.

En een derde alinea kan gaan over de verzorging van de vacht.

Slide 4 - Tekstslide

Wat voor deelonderwerpen kunnen bij het onderwerp 'Het vak Nederlands' worden bedacht?

Slide 5 - Woordweb

Wat voor deelonderwerpen kunnen bij het onderwerp 'Monopoly' worden bedacht?

Slide 6 - Woordweb

Wat voor deelonderwerpen kunnen bij het onderwerp 'School' worden bedacht?

Slide 7 - Woordweb

Tussenkopjes
Je wilt een tekst graag zo goed mogelijk begrijpen. Daarom is er overzicht en structuur nodig.

We zorgen voor overzicht en structuur door in de tekst rekening te houden met:
- Deelonderwerp
- Alinea's
- Tussenkopjes

Slide 8 - Tekstslide

Tussenkopjes
Een tussenkopje is een kleine titel boven een stukje tekst.

Een tussenkopje is dikgedrukt en staat meteen boven een alinea.

De eerste alinea zal nooit een tussenkopje krijgen, want daar staat de titel al boven.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

ALINEA
Een tekst is verdeeld in alinea's. 
Een alinea is een tekstblokje van twee of meer zinnen die bij elkaar horen. In een alinea staat een stukje van het onderwerp. 

Zo kun je een alinea herkennen:

- Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
- Soms staat er een witregel tussen twee alinea's.
- Soms begint de eerste regel van een nieuwe alinea met een stukje wit. Dat noem je inspringen.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van een tekst?
A
is de titel van een tekst
B
de afbeelding bij een tekst
C
dat waar een tekst over gaat
D
komt niet voor in een tekst

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een alinea?
A
de hele tekst bij elkaar
B
een stukje tekst over het deel van het onderwerp

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron

Slide 15 - Quizvraag

Een alinea begint altijd ...
A
bij een afbeelding
B
op een nieuwe regel
C
bij een tussenkopje
D
bij de laatste zin

Slide 16 - Quizvraag

Wat wordt er benoemd in de titel?
A
het onderwerp
B
hoeveel alinea's er zijn
C
of het saai is of niet

Slide 17 - Quizvraag

Tussenkopjes vertellen je waarover..
A
het tekstgedeelte daarboven gaat
B
de titel gaat
C
het deelonderwerp gaat
D
het tekstgedeelte eronder gaat

Slide 18 - Quizvraag

zelfstandig werken
H1.3 Lezen
Maak de opdrachten t/m 18

Slide 19 - Tekstslide