H3.2 Wie is de baas? (deel 1)

3.2 Wie is je baas? 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.2 Wie is je baas? 

Slide 1 - Tekstslide

terugblik 3.1 Hoe kom je aan werk? 
  • Arbeidsverdeling:
  • Het werk bij bedrijven is verdeeld in verschillende banen, met eigen taken
  • Bijv.  leidinggevende taken / uitvoerende taken
Vraag 11

Slide 2 - Tekstslide

3.1 cirkeldiagram

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Hoe kom je aan werk?
Staafdiagram

  • x-as: waar gaat die staaf over
  • y-as: de aantallen
  • eerst kijken op de x-as, dan naar de y-as
Vraag 12
Rekenvraag 7
(blz. 94)
Extra uitleg

Slide 4 - Tekstslide

3.2 Wie is je baas? 
Deze les leer je:
  • het verschil tussen een werkgever en een werknemer
  • over de afspraken tussen werkgever en werknemer

Slide 5 - Tekstslide

3.2 Wie is je baas?
Werkgever:
  • de "baas"
  • heeft één of meerdere personen in dienst, die hij loon betaald
  • verdient geld door winst te maken


Werknemer:

  • je doet betaald  werk in dienst van een "baas"

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Wie is je baas? 
  1. Vacature
  2. Solliciteren
  3. Aangenomen
  4. Afspraken vastleggen en ondertekenen

Slide 7 - Tekstslide

welke afspraken zou jij willen maken met een werkgever?

Slide 8 - Woordweb

3.2 Wie is je baas? 
1. Vacature
2. Solliciteren
3. Aangenomen
4. Afspraken vastleggen en ondertekenen
  • Arbeidsovereenkomst: 
  • Arbeidsvoorwaarden -> hoeveel uur werk je, wat is je loon, aantal vakantiedagen, proeftijd

Slide 9 - Tekstslide

3.2 Wie is je baas? (deel 1)
Proeftijd:
  • Bevalt het de werkgever en -nemer
  • Beiden mogen direct de arbeidsovereenkomst beëindigen
  • Maximaal 2 mnd

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het voordeel van een proeftijd voor de werkgever?

Slide 11 - Woordweb

Wat is het voordeel van een proeftijd voor de werknemer?

Slide 12 - Woordweb

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het het aanbod van arbeid, spreken economen van een ........
A
krappe arbeidsmarkt
B
ongelijke arbeidsmarkt
C
ruime arbeidsmarkt

Slide 14 - Quizvraag

Vast of flexibel
Vaste baan
Tijdelijke baan
Flexibele baan
Onbepaalde tijd
Bepaalde tijd
Oproep baan
Uitzend baan

Slide 15 - Tekstslide

Bij een tekort op de arbeidsmarkt zijn er te veel ....
A
banen.
B
werknemers.
C
werkzoekenden.
D
werklozen.

Slide 16 - Quizvraag

Staafdiagram.
Hoeveel leerlingen zitten er in deze klas?
A
8
B
4
C
11
D
30

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk het staafdiagram (afb. 28).

In augustus is er .....
A
nettowinst
B
nettoverlies

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een manager
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 19 - Quizvraag

Aan het werk!!
 
rekenopgaven 3.1
nakijken 3.1
weektaak L+M 3.2

Slide 20 - Tekstslide