BB quiz gemaakt door VWO 4

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Zet de schilderijen in de juiste volgorde om het abstractie proces van Mondriaan juist weer te geven.
1.
2.
3.
4.

Slide 2 - Sleepvraag

Zet de begrippen bij de juiste afbeeldingen
Figuratief
Abstract
Deformeren
Geometrische abstractie
Abstraheren

Slide 3 - Sleepvraag

Zet de begrippen bij de juiste afbeeldingen
Realistisch
Naturalistisch
Geïdealiseerd
Illusionisme
Schematiseren

Slide 4 - Sleepvraag

Zet de begrippen bij het juiste schilderij
verre verleden
historiestuk
Mythologie
goden en helden
feiten
geschiedenis

Slide 5 - Sleepvraag

Welke omschrijving past bij welke begrip
Schets
Moment
Impressie
Expressie
Een fractie van een seconde later zou het beeld er heel anders uitgezien hebben.
een weergave van een moment of een stemming.
niet tot in details uitgewerkt
De weergave van de werkelijkheid zoals deze er echt uitziet is niet belangrijk.

Slide 6 - Sleepvraag

Primair 
Secundair
tertiaire

Slide 7 - Sleepvraag

Wat zijn de verschillende eigenschappen van lijnen?
A
lijndikte, omtreklijn, lijnstructuur
B
lijnrichting, lijnsoort, lijnwerking
C
lijnvoering, omtreklijn, lijnwerking
D
lijnsoort, lijndikte, lijnvoering

Slide 8 - Quizvraag

open vormen
gesloten vormen

Slide 9 - Sleepvraag

wel gulde Snede
geen gulde snede

Slide 10 - Sleepvraag

Welk perspectief is dit?
A
kikkerperspectief
B
ooghoogte
C
horizon
D
volgelperspectief

Slide 11 - Quizvraag

Waarvoor wordt het begrip drager gebruikt?
A
voor het voelbare oppervlak
B
de sporen die gereedschap na bewerking zichtbaar achterlaat
C
voor papier, karton, schildersdoek waarop getekend, geschilderd of gedrukt wordt
D
voor het gebruik van droge technieken

Slide 12 - Quizvraag


Wat is een toets?
A
Een knop op je computer
B
likje verf wat met penseel wordt aangebracht
C
een stip verf wat met penseel wordt aangebracht
D
stempelsoort

Slide 13 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij dit plaatje?
A
Icoon
B
Logo
C
Initiaal
D
Monogram

Slide 14 - Quizvraag

Welk begrip wordt omschreven?
Het op een extra mooie manier schrijven van letters.

A
Typografie
B
Interlinie
C
Kalligrafie
D
Houtgravure

Slide 15 - Quizvraag

Welke techniek is hier gebruikt?

A
Rubbing, frottage
B
Airbrush
C
Monoprint
D
Houtsnede

Slide 16 - Quizvraag

Noem drie verschillende manieren om papier te verwerken.

Slide 17 - Open vraag

vraag op de volgende slide

Slide 18 - Tekstslide

Welke techniek wordt hier toegepast?

A
Frezen
B
Gutsen
C
Draaien
D
Politoeren

Slide 19 - Quizvraag

Wat wordt hiernaast gedaan?
A
Frezen
B
Beitelen
C
Gutsen
D
Draaien

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen kops- en langshout?
A
Kopshout is van de boven kant van de boom gesneden en langshout van de onderkant van de stam
B
Kopshout is dwars doorgezaagd en langshout door de lengte.
C
Langshout is langer houdbaar
D
Er is geen verschil ze zijn hetzelfde

Slide 21 - Quizvraag

Op welke afbeelding is iemand aan het lassen?
A
B
C
D

Slide 22 - Quizvraag

Wat is lassen? En noem een lasmethode

Slide 23 - Open vraag

wat zie je hier?

Slide 24 - Open vraag

Het eerste soort fototoestel

Slide 25 - Tekstslide

Hoe heet deze vorige afbeelding?
A
Camera obscura
B
Fototoestel
C
De camera van William Henry Fox Talbort
D
Lichte Kamer

Slide 26 - Quizvraag

Zet de camera op chronologische volgorde vanaf de eerste camera tot de laatste.
Camera Obscura
De camera van William Henry Fox Talbert
Digitale Camera
Analoge camera
Nummer 1
Nummer 4 
Nummer 3
Nummer 2

Slide 27 - Sleepvraag

Hoe heet een stukje film waar geen 'cuts' tussen zitten.
A
Een scène
B
Een montage
C
Een shot

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat voor soort shot was dit?
A
Fullshot
B
Mediumshot
C
Close-up
D
Detailshot

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de juiste definitie van een Animatiefilm?
A
Een animatiefilm is een film zonder special effects.
B
Een animatiefilm heeft geen vooraf bepaald begin of einde.
C
In een animatiefilm zie je alleen maar echte mensen in beeld.
D
Een animatiefilm is een film waar gewerkt word met getekende figuren.

Slide 31 - Quizvraag