FOrm. SO 1.1 - 1.5

Organismen uit vier Rijken
Formatieve toets 1.1 - 1.5
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Organismen uit vier Rijken
Formatieve toets 1.1 - 1.5

Slide 1 - Tekstslide

Er zijn twee typen planten.
Dit type plant krijgt stevigheid via houtcellen
A
Houtachtige planten
B
Kruidachtige planten

Slide 2 - Quizvraag

Wat wordt aangegeven met
nummer 16

Slide 3 - Open vraag

Wat wordt aangegeven met
nummer 11

Slide 4 - Open vraag

Wat wordt aangegeven met
nummer 13

Slide 5 - Open vraag

Wat wordt aangegeven met
nummer 4

Slide 6 - Open vraag

Geef de definitie van het begrip "weefsel

Slide 7 - Open vraag

Planten, dieren, schimmels en bacteriën hebben alle 7 levenskenmerken?
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Organen die samenwerken aan dezelfde taak noem je.....?

Slide 9 - Open vraag

Welke onderdelen zitten er in een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
plantencel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 10 - Sleepvraag

Een musje heeft 5 minuten op een tak gezeten, waarna het wegvliegt. Welk levenskenmerk wordt hier genoemd?

Slide 11 - Open vraag

De juiste definitie van het begrip soort is:
A
organismen die zich kunnen voortplanten, maar geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
B
Organismen die samen kunnen leven
C
Organismen die zich kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
D
organismen die nakomelingen kunnen krijgen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de functie van de vacuole? Sleep het juiste antwoord naar het vinkje
Stroperige vloeistof waarin alle celorganellen liggen
Bepaalt welke stoffen de cel in en uit mogen
Regelt wat er in de cel gebeurt
Met vocht gevuld blaasje dat stevigheid geeft aan de cel
Geeft stevigheid

Slide 13 - Sleepvraag

Welk type skelet heeft een dolfijn
A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet
D
gewerveld skelet

Slide 14 - Quizvraag


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 15 - Quizvraag

Welke soort cel is dit?
A
plantaardige cel
B
dierlijke cel
C
schimmel cel
D
bacterie cel

Slide 16 - Quizvraag

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 17 - Quizvraag

Wanneer behoren twee organismen tot dezelfde soort?

Slide 18 - Open vraag

Een mus vliegt weg van een tak.
Welk levenskenmerk wordt genoemd?

Slide 19 - Open vraag

Vissen halen adem via kieuwen. Over welk levenskenmerk wordt gesproken?

Slide 20 - Open vraag

Een celkern is een voorbeeld van een ....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Celorganel
D
Weefsel

Slide 21 - Quizvraag

Spieren zijn een voorbeeld van ....
A
Orgaan
B
Orgaanstelsel
C
Celorganel
D
Weefsel

Slide 22 - Quizvraag

Een aantal darmcellen is een voorbeeld van ...
A
Celorganel
B
Orgaan
C
Orgaanstelsel
D
Weefsel

Slide 23 - Quizvraag

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 24 - Sleepvraag

Welke onderdelen zitten er in een schimmelcel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
schimmelcel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 25 - Sleepvraag

Welke onderdelen zitten er in een Bacteriecel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
bacteriecel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern

Slide 26 - Sleepvraag

Schrijf de verbranding op

Slide 27 - Open vraag

Schimmels planten zich voort via...

Slide 28 - Open vraag

Een bacterie deelt elke 30 minuten. Hoeveel zijn er na 4 uur?

Slide 29 - Open vraag

Bacteriën worden bestreden met ....

Slide 30 - Open vraag

Een bacterie deelt elke tien minuten. Hoeveel zijn er na een 70 minuten?

Slide 31 - Open vraag

Glucose kan worden omgezet in drie stoffen. Welke?

Slide 32 - Open vraag


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 33 - Quizvraag

Welke soort cel is dit?
A
plantaardige cel
B
dierlijke cel
C
schimmel cel
D
bacterie cel

Slide 34 - Quizvraag

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 35 - Quizvraag

Verbranding vind plaats in?
A
Dieren & planten
B
Schimmels & bacteriën
C
Alle organismen
D
Planten & schimmels

Slide 36 - Quizvraag

Wat moet op de ontbrekende plekken?
...(1)… + water + lichtenergie  glucose + …(2)…

Slide 37 - Open vraag

Welke groep organismen staan altijd aan het begin van een voedselketen? Leg uit

Slide 38 - Open vraag

Welke groep organismen staan aan het eind van de voedselketen? Leg uit

Slide 39 - Open vraag

Reducenten maken mineralen. Waar zijn deze voor nodig?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 40 - Quizvraag

Madeliefjes zijn ...
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 41 - Quizvraag

Een wasbeer is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 42 - Quizvraag

E. coli is een bacterie. Dit is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 43 - Quizvraag

Heeft een schimmelcel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Alleen een celkern
C
Alleen een celwand
D
Beiden

Slide 44 - Quizvraag

Heeft een schimmelcel een celkern? En bladgroenkorrels?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel bladgroenkorrels
D
Beiden

Slide 45 - Quizvraag

Heeft een bacteriecel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel een celwand
D
Beiden

Slide 46 - Quizvraag

Heeft een bacteriecel een cytoplasma? En een vacuole?
A
Geen van beiden
B
Wel een cytoplasma
C
Wel een vacuole
D
Beiden

Slide 47 - Quizvraag

Een vos eet een mus en de mus eet de vlierbes. Maak een voedselketen

Slide 48 - Open vraag

Plantaardige algen worden gegeten door zeebaars. Deze wordt gegeten door een zeehond die wordt opgegeten door een haai. Maak een voedselketen

Slide 49 - Open vraag