Logaritmen zonder rekenmachine

Logaritmen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Logaritmen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van logaritmen?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de exacte oplossing van de vergelijking
2x=10
A
x=5
B
x=10log(2)
C
x=2log(10)
D
x3,3

Slide 3 - Quizvraag

Correcte rekenregel
Foute rekenregel
Sleep naar de juiste kolom 

Slide 4 - Sleepvraag

Lesdoel
Na deze les kan je:
- gebruik maken van een logaritmentabel
- logaritmen met de hand uitrekenen tot een gewenst aantal decimalen
- dankbaar zijn voor jouw rekenmachine

Slide 5 - Tekstslide

Waarom logaritmen?
Met behulp van logaritmen kan je een vermenigvuldiging of deling uitrekenen door optelling of aftrekking, met lastige getallen is optellen/aftrekken veel minder gevoelig voor fouten.




    Je moet dan natuurlijk wel de logaritmen makkelijk kunnen uitrekenen!

    Slide 6 - Tekstslide

    Waarom logaritmen?
    John Napier publiceerde in 1614 zijn boek Mirifici logarithmorum canonis descriptio (Beschrijving van de wonderlijke canon van logaritmen) waarin hij het begrip logaritme introduceerde en dat verder vooral tabellen met logaritmen bevatte, in het boek Mirifici logarihmorum canonis constructio (Constructie van de wonderlijke canon van logaritmen) uit 1619 legt hij de theorie achter het opstellen van logaritmentabellen uit.
    Henry Briggs werkte samen met Napier om zijn definitie van logaritmen te verbeteren en publiceerde in 1617 en 1624 nieuwe tabellenboeken.

    Slide 7 - Tekstslide

    Logaritmentabel
    Logaritmentabel (grondtal 10) uit
    Logarihmorum Chilias Prima (1617) 
    van Briggs.





    Slide 8 - Tekstslide

    Logaritmentabel gebruiken
    Stel je wilt 11,16 x 10,94 uitrekenen. Je kan hierbij een logaritmentabel gebruiken en de regels 




    Slide 9 - Tekstslide

    11,16 x 10,94
    We zetten dit om in log(11,16 x 10,94)
    log(11,16 x 10,94) = log(11,16) + log (10,94)

    log(11,16) en log(10,94) staan niet in onze logaritmentabel, maar log(111,6) en log(109,4) wel! 
    Zoek deze op en noteer ze.

    Slide 10 - Tekstslide

    log(111,6)= .......... & log(109,4)=.........

    Slide 11 - Tekstslide

    Log(111,6)≈
    (rond af op 5 decimalen)

    Slide 12 - Open vraag

    11,16 x 10,94
    log(111,6)≈2,04766
    log(109,4)≈2,03902

    Dus log(11,16) = log(111,6 ÷ 10)= log(111,6) - log(10) ≈ 2,04766 - 1 ≈ 1,04766
    En log(10,94) = log(109,4  ÷ 10)= log(109,4) - log(10) ≈ 2,03902 - 1 ≈ 1,03902

    En dus log(11,16 x 10,94) ≈ 1,04766 + 1,03902 ≈ 2,08668
    Nu moeten we in onze tabel opzoeken welk getal het dichts bij 2,08668 in de buurt komt 

    Slide 13 - Tekstslide

    2,08668

    Slide 14 - Tekstslide

    11,16 x 10,94
    Uit de tabel lezen we af dat 
    log(122,0) ≈ 2,08636 
    log (122,1) ≈ 2,08672
    Dus log(122,1) ligt het dichts bij 2,08668
    en dus log (11,16 x 10,94) ≈ log(122,1) ofwel
    11,16 x 10,94 ≈ 122,1

    Slide 15 - Tekstslide

    Maar hoe kom je aan zo'n tabel?
    Best handig, zo'n logaritmentabel,  astronomen en anderen die wiskunde gebruikten konden zo veel sneller werken, maar hoe maak je zo'n tabellenboek?
    Napier was 20 jaar (!) bezig met het maken van zijn tabellen.
    Briggs gebruikte de zogenaamde eindige differentie methode, ook een zeer tijdrovend en ingewikkeld karwei.

    Slide 16 - Tekstslide

    Handmatig logaritmen berekenen
    In 1748 publiceerde Leonhard Euler Introductio in analysin infinitorum. Hierin legt Euler een aantal manieren uit om handmatig logaritmen te berekenen. 
    Een van deze methoden is eenvoudig (maar langdradig) algoritme, waarbij geen kennis van hogere wiskunde nodig is.

    Slide 17 - Tekstslide

    Algoritme van Euler
    Euler's algoritme maakt gebruik van het feit dat de meeste wiskundigen in zijn tijd vrij goed handmatig wortels konden uitreken en dat uit de rekenregels voor logaritmen volgt dat:

    Slide 18 - Tekstslide

    Algoritme van Euler
    Ook legt Euler uit dat je eerst kan kijken tussen welke twee gehele getallen de exacte waarde van een logaritme zit, en je vervolgens dit interval steeds kleiner kan maken, zodat je steeds een betere benadering van de exacte waarde van de logaritme kan vinden.
    Laten we dit algoritme doorlopen met een voorbeeld.
    De wortels laten we voor het gemak door de rekenmachine uitrekenen, wil je weten hoe dit met de hand moet, kijk dan eens op 

    Slide 19 - Tekstslide

    Algoritme van Euler

    Slide 20 - Tekstslide

    Algoritme van Euler

    Slide 21 - Tekstslide

    Algoritme van Euler

    Slide 22 - Tekstslide

    Algoritme van Euler
    Je kan je voorstellen dat dit aardig wat schrijfwerk is, gelukkig hebben wij een rekenmachine! We doorlopen het algoritme, maar maken gebruik van de Storage optie op onze rekenmachine.

    Slide 23 - Tekstslide

    Algoritme van Euler

    Slide 24 - Tekstslide

    Algoritme van Euler







    Werk verder met dit algoritme, wie komt het snelst bij Z?
    timer
    5:00

    Slide 25 - Tekstslide

    Tot welke letter ben je gekomen, wat is de waarde van deze letter en de bijbehorende log?
    (je kan een foto van je schrift als antwoord geven)

    Slide 26 - Open vraag

    Slide 27 - Tekstslide

    Algoritme van Euler
    Als we de stappen van het algoritme 
    blijven doorlopenzie je dat we aardig 
    dicht in de buurt van onze gevraagde
    waarde komen.
    Euler werkte met getallen in de linker 
    kolom tot 6 decimalen (en hij sloeg 
    sommige letters over) en in de rechter kolom tot 7 decimalen. We kunnen dus zeggen dat:

    Afgerond op 7 decimalen is dat precies het antwoord dat je rekenmachine geeft!

    Slide 28 - Tekstslide

    Nogmaals de lesdoelen
    Na deze les kan je:
    - gebruik maken van een logaritmen tabel
    - logaritmen met de hand uitrekenen tot een gewenst aantal decimalen
    - dankbaar zijn voor jouw rekenmachine

    Is dat gelukt?

    Slide 29 - Tekstslide