Aussprache

Aussprachregeln
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Aussprachregeln

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel - Aussprachregeln lernen

Was machen wir heute? 
  • Aussprachetips
  • Aussprache anhören
  • Üben üben



Slide 2 - Tekstslide

Höre dir dann das Gespräch zwischen Sabine und Stefan an. Lies den Text mit. Höre gut zu, wie die Laute klingen.
Sabine: Hallo Stefan!
Stefan: Hallo Sabine! Bist du auch noch in der Schule? Es ist schon halb fünf! Musstest du auch nachsitzen?
Sabine: Nein, natürlich nicht. In meiner Freizeit studiere ich Spanisch. Frau Specht hat mir heute Nachmittag Nachhilfe gegeben.
Stefan: Also, du studierst in deiner Freizeit Spanisch? Wow! Du bist ja richtig fleißig!
Sabine: Ja, aber eine Sprache lernen macht mir Spaß!
Stefan: Wenn ich frei habe, mache ich lieber Sport. Ich spiele zweimal pro Woche Basketball in der Sporthalle. Ich schwimme auch jeden Montag und Mittwoch.  
Sabine: Ich denke, du hast ja gar keine Freizeit! 

Slide 3 - Tekstslide

Lernziel für heute
  • Am Ende der Stunde wisst ihr
die Ausspracheregeln.

Slide 4 - Tekstslide

Aussprachetips: (10 min.)

Slide 5 - Tekstslide

Aussprache 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe wordt de "ö" in het Duits uitgesproken?
A
als oi in hoi
B
als eu in neus
C
als ij in ijs
D
al ai in mais

Slide 7 - Quizvraag

Hoe wordt de "u" in het Duits uitgesproken?
A
als een lange uu
B
als een korte u
C
als een oe
D
als een oo

Slide 8 - Quizvraag

Hoe worden de puntjes op een klinker genoemd in het Duits?
A
een trema
B
gewoon puntjes
C
een umlaut

Slide 9 - Quizvraag

Hoe wordt in het Duits de "sch" uitgesproken?
A
als "sg"
B
als "s"
C
als "sj"
D
als een harde "s"

Slide 10 - Quizvraag

Hoe wordt in het Duits de klank "eu" uitgesproken?
A
zoals in het Nederlands
B
als een "uu"
C
als een "oi"
D
als een "au

Slide 11 - Quizvraag

Hoe wordt in het Duits een "ü" uitgesproken?
A
als een "oe"
B
als een "u"
C
als een "uu"

Slide 12 - Quizvraag

Hoe wordt in het Duits een "ei" uitgesproken?
A
als een "ei"
B
als een "eu"
C
als een "oi"
D
als een "ai"

Slide 13 - Quizvraag

Hoe wordt in het Duits een "g" uitgesproken?
A
als de g in gaan
B
als de g in girl
C
als de ch in lachen
D
als de g in goal

Slide 14 - Quizvraag

Hoe wordt in het Duits een "s" uitgesproken?
A
als de s in was
B
als de z in zebra
C
als de s in sjaal
D
als de s in passen

Slide 15 - Quizvraag

Bis nächste Woche!

Slide 16 - Tekstslide