3H(conditionals)

Hey toppers!
  • Unit 6.5   
  • Woordenvibes/quizlet live
  • Grammar: Conditionals
  • Quizz Conditionals
  • Blooket time 


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hey toppers!
  • Unit 6.5   
  • Woordenvibes/quizlet live
  • Grammar: Conditionals
  • Quizz Conditionals
  • Blooket time 


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Types of Conditional Clauses
Conditionals worden gebruikt om situaties te beschrijven die afhankelijk zijn van bepaalde voorwaarden.
There are three  main types of conditional clauses: 
- zero conditional,
-  first conditional, 
- second conditional,  

Slide 3 - Tekstslide

Zero conditional
Gebruik: Om algemene waarheden of natuurwetten uit te drukken die altijd waar zijn als iets gebeurt.
Structuur: If + present simple, present simple.
Voorbeeld: 
  • If you heat ice, it melts. (Als je ijs verwarmt, smelt het.)
  • If you don’t eat, you get hungry. (Als je niet eet, krijg je honger.)

Slide 4 - Tekstslide

First conditional
Gebruik: Om een reële of mogelijke situatie in de toekomst uit te drukken.
Structuur: If + present simple, will + infinitief (zonder to).
Voorbeeld: 
  • If it rains tomorrow, we will stay home. (Als het morgen regent, blijven we thuis.)
  • If she finishes her homework, she will go out with her friends. (Als ze haar huiswerk afmaakt, gaat ze uit met haar vrienden.)
  • If we don’t hurry, we will miss the bus. (Als we niet opschieten, missen we de bus.)

Slide 5 - Tekstslide

second conditional
Gebruik: Om een hypothetische situatie van momenteel of toekomst en de mogelijke uitkomst uit te drukken. De situatie is onwaarschijnlijk of een fantasie.
Structuur: If + past simple, would/could+ infinitief (zonder to).
Voorbeeld: 
  • If I won the lottery, I would travel the world. (Als ik de loterij won, zou ik de wereld rondreizen.)
  • If I were a millionaire, I would buy a mansion. (Als ik een miljonair was, zou ik een herenhuis kopen.

Slide 6 - Tekstslide


Je maakt de first conditional met:
A
'if' + present simple + will/won't + hele werkwoord
B
'if' + past simple + would/wouldn't + hele werkwoord
C
'if' + present simple + past simple
D
'if' + past simple + present simple

Slide 7 - Quizvraag

Choose the First Conditional
A
She'll miss the bus if she doesn't leave soon.
B
When water reaches 100 degrees, it boils.
C
If I met the Queen of England, I would say hello.
D
She would travel all over the world if she were rich.

Slide 8 - Quizvraag

Conditionals:
zero conditionals refer to
A
general/true situations
B
possible (future) situations

Slide 9 - Quizvraag

2 conditional gebruik je bij...
A
Feiten, algemene informatie en waarheden
B
Mogelijke en waarschijnlijke situaties
C
Onmogelijke situatiesin het nu en onwaarschijnlijk in de toekomst
D
Situaties vonden niet plaats, zijn hypothetisch

Slide 10 - Quizvraag


Je maakt de second conditional met:
A
'if' + present simple / will/won't + hele werkwoord
B
'if' + past simple / would/wouldn't + hele werkwoord
C
'if' + present simple / past simple
D
'if' + past simple / present simple

Slide 11 - Quizvraag

Welke van deze zinnen is een 'zero conditional'?
A
Ice melts if you heat it.
B
If water reaches a 100 degrees, it boils.
C
If it rains, the grass gets wet.
D
All the answers are correct.

Slide 12 - Quizvraag

Choose the Zero Conditional
A
People die if they don't eat.
B
If babies are hungry, they cry
C
You get water if you mix hydrogen and oxygen.
D
If you touch a fire, you get burned.

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin heeft de second conditional?
A
If I had more time, I would travel around the world.
B
If I see him tomorrow, I will ask him.
C
If it snows, I will build a snowman.
D
If she studies hard, she will pass the exam.

Slide 14 - Quizvraag

Which conditional sentence is correct?
A
I would travel around the world if there hadn't been a pandemic.
B
If I inherit a billion dollars, I would travel to the moon.
C
When people smoke cigarettes, their health will suffer .
D
If you rest, you will feel better.

Slide 15 - Quizvraag

Choose the First Conditional
A
If I met the English King, I would say 'hello, sir'!
B
When water reaches 100 degrees, it boils.
C
She'll miss the bus if she doesn't leave soon.
D
She would travel to Hawaii if she were rich.

Slide 16 - Quizvraag