P5 - Les 4A - Nederland na 1980

Welkom bij geschiedenis!
Les 4A
Nederland na 1980
De Staatsinrichting van Nederland
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij geschiedenis!
Les 4A
Nederland na 1980
De Staatsinrichting van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Onze afspraken
  1. Je mag altijd een vraag stellen. 
  2. Rust in de klas                                        - Als ik uitleg -> stilte.                          - Geconcentreerd werken -> rustig overleggen
  3. Telefoon, jassen, petten en AirPods zijn niet zichtbaar.

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning
  • Lesdoelen
  • Herhaling en vragen
  • Instructie (3 dia's)
  • Opdracht(en)
  • Lesdoel vragen
  • bespreken lesdoelen
Lesplanning en huiswerk

Lesdoelen en opdracht

Oefenvragen

Instructie
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Paragrafen
De periode 1945 - 1989
  • §1 Oriëntatie 
  • §2 Van bondgenoten naar vijanden
  • §3 De Koude Oorlog
De wereld vanaf 1990
  • §1 Oriëntatie
  • §2 Nieuwe landen in Europa
  • §3 Oorlog en terrorisme
  • §4 Een veranderend Nederland
  • Nakijken/toetsvoorbereiding/afronding

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
  • Aan het eind van deze les kun je herkennen en uitleggen hoe de Nederlandse samenleving er na 1980 zag.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: 
20 uitgewerkte afbeeldingen van de eindopdracht

Wanneer inleveren: 
Voor de volgende les

Waar inleveren: 
In de les laten zien

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waarin de regering zorgt voor mensen die ziek, gehandicapt, oud of werkloos zijn.
B
Een land waar met behulp van het poldermodel mensen worden verzorgt
C
Een regering die streeft naar volledige gelijkheid van de burgers
D
Een staat die zorgt voor goede snelwegen, bruggen, spoorlijnen, zodat de handel kan groeien.

Slide 7 - Quizvraag

Wat was de uitkomst van de schoolstrijd?
A
Alleen katholieke scholen worden betaald door de overheid
B
Openbare en protestantse scholen worden betaald door de overheid
C
Openbare en bijzondere scholen worden betaald door de overheid
D
Openbare en scholen voor speciaal onderwijs worden betaald door de overheid

Slide 8 - Quizvraag

De schoolstrijd staat voor...
A
De strijd tussen ouders en leerkrachten over goed onderwijs.
B
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over goed onderwijs.
C
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren over de betaling van de schoolkosten.
D
De strijd tussen de confessionelen en de openbaren om een eigen school te kunnen starten.

Slide 9 - Quizvraag

Nieuw in de Grondwet van 1848 was:
A
Censuskiesrecht
B
Algemeen kiesrecht
C
De regering is de hoogste macht
D
Recht op onderwijs

Slide 10 - Quizvraag




Wat is geen macht die hoort bij de Trias Politica?
Wat is geen macht die hoort bij de machtenscheiding?
A
Uitvoerende macht
B
Rechterlijke macht
C
Controlerende macht
D
Wetgevende macht

Slide 11 - Quizvraag

Het Caoutchouc-artikel heeft als gevolg dat:
A
Iedereen mag stemmen
B
Alle mannen mogen stemmen
C
De kiesdrempel steeds lager wordt
D
Er rubber ingevoerd wordt vanuit Indie

Slide 12 - Quizvraag

Het districtenstelsel is?
A
de stemmen worden per provincie geteld en zetels verdeeld
B
de stemmen per district worden geteld en verdeeld
C
de stemmen van de confessionelen en liberalen worden geteld

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent evenredige vertegenwoordiging?
A
Dat iedereen mag stemmen
B
Dat iedere stem evenveel waard is
C
Dat je zelf mag weten op wie je stemt
D
Dat je alleen op de partijen uit de tweede kamer mag stemmen

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke politieke stroming hoort deze persoon?
A
Liberalen
B
Rooms-Katholieken
C
Protestanten
D
Socialisten/Sociaal-Democraten

Slide 15 - Quizvraag

Socialisten vinden ... het allerbelangrijkste:
A
gelijkheid
B
vrijheid
C
veiligheid
D
vrije tijd

Slide 16 - Quizvraag

Liberalen vinden ... het aller belangrijkste
A
vrijheid
B
gelijkheid
C
geld
D
geloof

Slide 17 - Quizvraag

Waarom zaten er lang geen socialisten in de Nederlandse regering?
A
De socialisten waren net opgericht en moesten nog bekend worden.
B
Mensen dachten dat de socialisten gevaarlijk waren
C
De koning wilde niet dat er socialisten macht zouden krijgen.
D
Er was censuskiesrecht, daardoor mochten alleen de 'rijken' stemmen.

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke zuil hoort hetgeen je in deze foto ziet?
A
Socialisten
B
Protestanten
C
Rooms-Katholieken
D
Liberalen

Slide 19 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Aletta Jacobs
B
Koningin Wilhelmina
C
Wilhelmina Drucker
D
Emmeline Pankhurst

Slide 20 - Quizvraag

Doel van de Eerste Feministische Golf was:
A
vrouwen mogen werken
B
vrouwen mogen trouwen met elkaar
C
kiesrecht voor vrouwen
D
vrouwen mogen geboortebeperking gebruiken

Slide 21 - Quizvraag

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
een groepje rijken regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 22 - Quizvraag


 Wat is staatsinrichting?
A
De lay-out van een land, zoals bergen, rivieren en steden, aan te duiden.
B
De manier waarop een staat, de regering en het bestuur van een land zijn ingericht
C
Een verzameling van alle wetten van een staat
D
De manier waarop mensen hun stem kunnen uitbrengen

Slide 23 - Quizvraag

Waarom liet Willem 2 de grondwet aanpassen?
A
Willem 2 vond dat het volk meer macht verdiende
B
Willem 2 was bang dat er een opstand zou komen
C
Willem 2 wilde de Belgen overhalen terug te komen
D
Willem 2 dacht dat hij meer macht kon krijgen

Slide 24 - Quizvraag

Wat voor politiek systeem heeft Nederland?

Slide 25 - Open vraag

Wat houdt de scheiding der machten in?
A
De verdeling van de macht in wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
B
De verdeling van de macht in economische, sociale en politieke macht.
C
De samenvoeging van de macht in één persoon.
D
De verdeling van de macht in koninklijke, adellijke en burgerlijke macht.

Slide 26 - Quizvraag

Economische achteruitgang vanaf 1980
  • Het gaat in de jaren '80 veel werkloosheid.
  • Voor elkaar zorgen wordt ook steeds minder vanzelfsprekend: individualisering.
  • Economische problemen: overheid, werkgevers en vakbonden gaan samenwerken: poldermodel
  • Vanaf 1985 groeit de economie weer en vanaf 1995 groeit de economie zelfs enorm en daalt de werkloosheid snel.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting
Begrippen:
  • Werkloosheid
  • Individualisering

Slide 27 - Tekstslide







Deze spotprent over de problemen in de verzorgingsstaat is in 1981 gemaakt door de tekenaar Jos Collignon.
Er zijn teveel mensen die van der verzorgingsstaat gebruik maken, waardoor het evenwicht weg is. Hiermee wordt het evenwicht tussen mensen die betalen voor de verzorgingsstaat en mensen die gebruik maken van de verzorgingsstaat bedoeld.
Beeldelement: de donkere wolk geven aan dat er storm op komst is. Er komen nog moeilijkere tijden aan (bijvoorbeeld: de vergrijzing), terwijl het schip nu al schade heeft en dreigt om te slaan.
Beeldelement: het schip, de verzorgingsstaat, dreigt om te slaan.
Beeldelement: het roer ligt in het water waardoor het schip onbestuurbaar is geworden. Met andere woorden: er moet iets gebeuren, maar het lijkt erop dat het al te laat is.

Slide 28 - Tekstslide

Poldermodel
vanaf 1982
  • Vanaf de jaren '80: multiculturele samenleving: groepen mensen van verschillende culturen gelijkwaardig met elkaar samenleven.
  • Verschillende groepen leven eerder náást elkaar dan mét elkaar: pluriforme samenleving.
  • De wereld kleiner is geworden: internet. 
  • Ook lijken sommige van onze gebruiken op die van mensen in andere delen van de wereld. Dit heet: globalisering

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting
Begrippen:
  • multiculturele samenleving
  • pluriforme samenleving
  • globalisering

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Populisme
  • In de jaren '90 verliezen mensen het vertrouwen in de politiek
  • Stemmen op nieuwe, populistische partijen
  • Populistische leiders zeggen te doen wat 'het volk' wil, maar meestal kan dit helemaal niet. 
  • Pim Fortuyn in 2001 leider van 'Leefbaar Nederland'. 
  • Vooral over de islam is hij erg negatief. 
  • Fortuyn erg populair, maar in 2002, vlak voor de verkiezingen, wordt hij vermoord.


  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting
Begrippen:
  • Populisme
  • Fortuyn

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht(en)
Stap 1: Zoek in de eindopdracht 3 bronnen over de verzorgingsstaat
Stap 2: Werk deze uit:
  1. Wat zie je op de afbeelding? 
  2. Welke personen zijn afgebeeld en/of welke stromingen?
  3. Wat is de betekenis van de bron? Wat betekent de bijzin, wat
  4. wil de tekenaar zeggen? Wat is de mening van de tekenaar, is
  5. hij een voor- of tegenstander van hetgeen hij afbeeldt.


  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 32 - Tekstslide

In Nederland bestaat de gewoonte dat werkgevers, werknemers en de overheid regelmatig met elkaar overleggen op het gebied van de economie.
Onder welke naam is dit overleg in de jaren negentig bekend geworden?
A
individualisering
B
multiculturele samenleving
C
globalisering
D
poldermodel

Slide 33 - Quizvraag

Hieronder staan vier gebeurtenissen en/of ontwikkelingen:
1 Beatrix wordt ingehuldigd als koningin van Nederland.
2 De EGKS wordt opgericht.
3 De euro wordt ingevoerd.
4 Er komt een einde aan de Sovjet-Unie.

Welke twee gebeurtenissen en/of ontwikkelingen horen bij de periode 1990-2015?
A
1 en 4
B
2 en 4
C
3 en 4
D
2 en 3

Slide 34 - Quizvraag

Een ontwikkeling in Nederland:
Europese samenwerking

Neemt deze ontwikkeling toe óf af in de periode 1990-2000?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 35 - Quizvraag

Een ontwikkeling in Nederland:
individualisering

Neemt deze ontwikkeling toe óf af in de periode 1990-2000?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 36 - Quizvraag

Een ontwikkeling in Nederland:
globalisering

Neemt deze ontwikkeling toe óf af in de periode 1990-2000?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 37 - Quizvraag

De laatste jaren maken steeds meer mensen in Nederland zich zorgen over de Nederlandse identiteit.

Waardoor wordt de toenemende bezorgdheid over de Nederlandse identiteit veroorzaakt?
A
door de discussie over de verzorgingsstaat en door de gelijkschakeling
B
door de gelijkschakeling en door de multiculturele samenleving
C
door de multiculturele samenleving en door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie
D
door de uitbreiding van de macht van de Europese Unie en door de discussie over de verzorgingsstaat

Slide 38 - Quizvraag

Lesdoelen check!

Slide 39 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
  • Je kan uitleggen wat er gebeurde met het Nederlandse staatsbestel tijdens de Tweede Wereldoorlog.
  • Kan je in eigen woorden uitleggen hoe de verzorgingsstaat is ontstaan.
  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: 
15 uitgewerkte afbeeldingen van de eindopdracht

Wanneer inleveren: 
Voor de volgende les

Waar inleveren: 
In de les laten zien

  • Lesplan
  • Lesdoelen
  • Herhaling
  • Instructie
  • Opdracht(en)
  • Lesdoelvragen
  • Afsluiting

Slide 41 - Tekstslide