Wat zijn de regels ook alweer?
De persoonsvorm kan in twee tijden staan:
Tegenwoordige tijd --> ik verf graag (verven)
Verleden tijd --> ik verfde vorige week mijn woonkamer (verven)
Bij de tegenwoordige tijd gebruik je de ik-vorm, de ik-vorm + t en het hele werkwoord.
Ik-vorm bij ik, bij je/jij achter de pv (verf jij), gebiedende wijs (verf!)
Ik-vorm + t bij jij/je (jij verft), hij, zij, het, u
Hele werkwoord bij het meervoud (wij, jullie, zij)
Als je niet kunt horen of er wel of geen -t achter het werkwoord komt, kun je het werkwoord 'lopen' invullen.