11.2 Voorbehoedsmiddelen

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen 
Weet je nog van paragraaf 1? 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk onderdeel worden de zaadcellen geproduceerd?
A
Zaadbal
B
Zaadblaasje
C
Prostaat
D
Bijbal

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sperma bestaat uit:
A
zaadcellen
B
zaadcellen en een beetje urine
C
zaadcellen en vocht
D
zaadcellen en slijm

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een zwellichaam?
A
hierin ontwikkelen eicellen zich
B
hierin worden zaadcellen gemaakt
C
middel dat zwangerschap tegengaat.
D
deze vullen zich met bloed zodat de man een erectie krijgt

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke dag vindt gemiddeld de eisprong plaats tijdens de menstruatiecyclus
A
13
B
14
C
15
D
16

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Menstruatiecyclus: Hoe lang blijft een eicel levend?
A
14 dagen
B
28 dagen
C
12 - 24 uur
D
0 - 12 uur

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. Op dag 1 van de menstruatie cyclus begint de menstruatie
2. Op dag 1 van de menstruatie begint een eicel te rijpen
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


eierstok is?
A
nummer 1
B
nummer 3
C
nummer 8
D
nummer 10

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
eierstok
baarmoeder
baarmoedermond
eileider
vagina

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
-Je leert hoe zaadcellen bij de eicel komen
-Je leert wat er na de bevruchting gebeurt met de eicel
-Je leert op welke manieren een zwangerschap voorkomen kan worden. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
- Vooruit blikken
- Afmaken opdracht vorige les
- Uitleg
- Huiswerk maken

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toets
SO van par. 11.1 en 11.2
15 mei

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Maak van 11.1 opdracht 19, 20, 21 (blz. 17)
Maak van 11.2 opdracht 3, 6, 8 (blz. 23-25)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht
- Start bij onrijpe eicel
- Beschrijf 2 dingen die gebeuren tijdens het rijpen.
- Beschrijf wanneer de eisprong plaats vindt.
- Beschrijf hoe lang de eicel blijft leven en waar deze zich dan bevindt.
- Beschrijf wat er gebeurt als de eicel niet bevrucht wordt.
- Beschrijf in 3 stappen de bevruchting.
- Beschrijf in 4 stappen wat er gebeurt na bevruchting.

Gebruik je boek (11.1 en 11.2)
Voor jezelf, in stilte (bij vraag vinger opsteken)
Inleveren: voldoende (lekkere sjokoooolaa ;) ) of onvoldoende (volgende les opnieuw inleveren)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overzicht
- Start bij onrijpe eicel
- Beschrijf 2 dingen die gebeuren tijdens het rijpen.
- Beschrijf wanneer de eisprong plaats vindt.
- Beschrijf hoe lang de eicel blijft leven en waar deze zich
dan bevindt.
- Beschrijf wat er gebeurt als de eicel niet bevrucht wordt.
- Beschrijf in 3 stappen de bevruchting.
- Beschrijf in 4 stappen wat er gebeurt na bevruchting.

Gebruik je boek (11.1 en 11.2)
Voor jezelf, in stilte (bij vraag vinger opsteken)

timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al?
Maak een overzicht van alle middelen die je al kent.
Bijvoorbeeld: condoom (vorige hoofdstuk).

Schrijf op hoe het werkt en of het ook tegen een soa helpt.
timer
1:30

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zwangerschap voorkomen
  • Condoom - voorkomt dat zaadcellen bij de eicel komen. Beschermt ook tegen SOA's.
  • Pil, anticonceptiepleister/ hormoonstaafje - voorkomt dat de eicel rijpt en voorkomt ovulatie. 
  • Spiraaltje - voorkomt innesteling van het embryo
  • Sterilisatie - eileiders of zaadleiders doorgesneden

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het condoom (man)

Slide 25 - Tekstslide

Beschermt ook tegen een soa!

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Het vrouwencondoom

Slide 27 - Tekstslide

Beschermt ook tegen een soa!
De pil (de anticonceptiepil)

Slide 28 - Tekstslide

- Geeft hormoon af
- Geen eisprong
- Baarmoeder dikker: sperma moeilijker doorheen en geen innesteling
- 3 weken, dan stopweek (ongesteld)
Het spiraaltje

Slide 29 - Tekstslide

Hormoonspiraal: 
- Baarmoeder dikker: sperma moeilijk doorheen en geen innesteling.
- Minder/niet meer ongesteld.
- 5-8 jaar

Koperspiraal:
- Geeft koper af
- Baarmoeder verandert. Geen innesteling.
- Sperma wordt onvruchtbaar.
- 5-10 jaar
Het hormoonstaafje

Slide 30 - Tekstslide

- Geen eisprong
- Dikke baarmoederwand: komt sperma niet goed door en geen innesteling

Geeft 1 hormoon af. 3 jaar.

Pleister kan ook.
Anticonceptiepleister

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De prikpil

Slide 32 - Tekstslide

- Geen eisprong
- Dikke baarmoederwand: komt sperma niet goed door en geen innesteling
- Elke 12 weken een prik laten zetten

Slide 33 - Tekstslide

Er komen geen zaadcellen vrij.

Slide 34 - Tekstslide

De eicellen en zaadcellen kunnen niet samen komen. 
Onbetrouwbare methoden
Coitus interruptus - de man trekt zijn penis terug uit de vagina voordat hij klaarkomt. 

Periodieke onthouding - het stel heeft geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu en huiswerk 
Maak van 11.2 opdracht 10, 11, 12, 16, 17, 18 (blz. 27-30)
Overzicht afmaken (voor eind van de les!)

Klaar?
Maak van 11.2 'Toepassen' (blz. 31-32) OF rustig voor jezelf werken

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morning-after pil
-Seks zonder voorbehoedmiddel?
-Binnen 72 uur na seks
-Onderdrukt ovulatie en voorkomt
innesteling

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Abortus
 0 – 7 weken zwanger: abortuspil. Een pil met nog zwaardere hormonen dan de morning-afterpil.
 7 – 13 weken zwanger: zuigcurettage. Onder plaatselijke verdoving wordt met een zuigpompje het baarmoederslijmvlies met het embryo weggezogen. Dit gebeurt via de baarmoedermond.
 13-24 weken zwanger: late abortus. De arts maakt het vruchtvlies stuk, zodat het vruchtwater wegloopt en het kindje in de baarmoeder sterft.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
-Bespreken huiswerk
-Laatste stukje paragraaf 11.2

Voorbereiding Renkums Beekdal

(start 11.3)

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk was
Lees 11.2
Maken 11.2 opdracht 11, 12, 13, 16, 17, 18



Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morning-after pil
-Seks zonder voorbehoedmiddel?
-Binnen 72 uur na seks
-Onderdrukt ovulatie en voorkomt
innesteling

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Abortus
 0 – 7 weken zwanger: abortuspil. Een pil met nog zwaardere hormonen dan de morning-afterpil.
 7 – 13 weken zwanger: zuigcurettage. Onder plaatselijke verdoving wordt met een zuigpompje het baarmoederslijmvlies met het embryo weggezogen. Dit gebeurt via de baarmoedermond.
 13-24 weken zwanger: late abortus. De arts maakt het vruchtvlies stuk, zodat het vruchtwater wegloopt en het kindje in de baarmoeder sterft.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Abortus
 0 – 7 weken zwanger: abortuspil. Een pil met nog zwaardere hormonen dan de morning-afterpil.
 7 – 13 weken zwanger: zuigcurettage. Onder plaatselijke verdoving wordt met een zuigpompje het baarmoederslijmvlies met het embryo weggezogen. Dit gebeurt via de baarmoedermond.
 13-24 weken zwanger: late abortus. De arts maakt het vruchtvlies stuk, zodat het vruchtwater wegloopt en het kindje in de baarmoeder sterft.

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu:
Maak opdracht .... 

Daarna: Renkums Beekdal 
timer
5:00

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies